nummer: 15/2608/GA
betreft: [klager] datum: 31 december 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. N. Verpaalen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 30 juli 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 11 december 2015, gehouden in de p.i. Vught, is mevrouw H. Kluijtmans, plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde p.i., gehoord.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Mr. C.G.J.E. Lut, indiener van het aanvullende beroepschrift, heeft tegenover de beroepscommissie verklaard klager niet langer bij te staan maar dat klager een andere raadsman heeft gezocht.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet binnen een periode van zes weken opnieuw beoordelen terwijl klager in het basisprogramma verblijft.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in het (aanvullende) beroepschrift schriftelijk toegelicht.
De directeur heeft in beroep verwezen naar het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt. Voorts heeft zij nog aangevoerd dat klager – voor zover deze aanspreekbaar was – op de hoogte is gesteld van de beoordeling door het Multi Disciplinair
Overleg (MDO) en het bijbehorende advies aan de directeur door zijn casemanager. Dat is de standaardprocedure in de inrichting.
3. De beoordeling
Onweersproken is vast komen te staan dat klager in het MDO is besproken en dat het MDO omtrent klager aan de directeur heeft geadviseerd om hem te handhaven in het basisprogramma. Voldoende aannemelijk is daarnaast dat klager door zijn casemanager op
de
hoogte is gesteld van die beoordeling en dat advies. Gelet daarop kan hetgeen in beroep naar voren is gebracht niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagrechter. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard, met aanvulling van de
gronden.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, dr. H.G. van de Bunt en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 31 december 2015.
secretaris voorzitter