Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2062/GA, 31 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:31-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2062/GA

betreft: [klager] datum: 31 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Grave,

gericht tegen een uitspraak van 25 juni 2015 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 december 2015, gehouden in de p.i. Vught, is
[...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Grave, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het op 13 mei 2015 niet mogen luchten en het op die dag geen gebruik mogen maken van het bibliotheekmoment.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De directeur is in beroep gekomen omdat hier geen sprake was van een gewone stroomstoring. Het noodaggregaat wordt wekelijks getest en dat heeft
nog
nooit tot problemen geleid. Bij de hier aan de orde zijnde test ontstond een grote stroomstoring die uiteindelijk in zijn geheel pas rond 22.00 uur opgelost was. Naar aanleiding van die storing werden alle hulpdiensten gewaarschuwd. Er was sprake van
een zogenaamde
“Grip 1- situatie”. Tijdens de storing was de inrichting ook niet bereikbaar voor de algemene meldkamer. Om die reden zijn toen alle gedetineerden ingesloten tot de volgende morgen. Op zich is de directeur het er mee eens dat voor de uitgevallen
activiteiten een compensatie zou moeten worden toegekend. Bij het uitgevallen bezoek is daar ook voor gekozen. Compensatie voor de uitgevallen luchtmomenten is ondoenlijk omdat het hier alle gedetineerden betrof. Er was te weinig ruimte in het
dagprogramma om aan de gedetineerden een extra luchtmoment toe te kennen. Aan de gedetineerden is daarom ter compensatie een blikje cola aangeboden. Voor de testen bestaat geen noodscenario. Volgens het voor de inrichting geldende calamiteitenplan moet
in gevallen als deze iedereen worden ingesloten.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Als onweersproken is komen vast te staan dat op 13 mei 2015 de inrichting, ten gevolge van een test van het noodaggregaat, werd getroffen door een algemene stroomstoring die tot in de late avonduren heeft geduurd. Voorts staat onweersproken vast dat
naar aanleiding van die stroomstoring de activiteiten van het dagprogramma, waaronder het hier aan de orde zijnde luchten en het bezoek aan de bibliotheek, geen doorgang konden vinden.

Ten aanzien van het uitvallen van het bibliotheekbezoek geldt dat de directeur, gelet op aard en duur van de stroomstoring, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen in redelijkheid kon beslissen die activiteit éénmalig te laten vervallen.
De
uitspraak van de beklagrechter kan in zoverre niet in stand blijven en het beklag dient ten aanzien van dat uitvallen van het bibliotheekbezoek op 13 mei 2015 alsnog ongegrond te worden verklaard.

Ten aanzien van het uitvallen van het verblijf in de buitenlucht op 13 mei 2015 geldt dat het recht op een dagelijks verblijf in de buitenlucht, zoals vastgelegd in artikel 49 van de Pbw, door de beroepscommissie in beginsel als een onvervreemdbaar
recht voor de gedetineerde wordt aangemerkt. In dit geval was er evenwel sprake van een zodanig uitzonderlijke situatie, dat dit een afwijking van dat beginsel kan rechtvaardigen. Gelet daarop kon de directeur in dit geval, bij afweging van alle in
aanmerking komende belangen, in redelijkheid beslissen het luchtmoment op die dag te laten vervallen. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom ook ten aanzien van dit onderdeel van het beklag niet in stand blijven en dat beklag dient alsnog
ongegrond te worden verklaard.

De beroepscommissie merkt bij haar beslissing nog op dat haar de door de directeur (vrijwillig) geboden compensatie voor het uitvallen van het luchtmoment, te weten een blikje frisdrank, wel erg karig voorkomt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, dr. H.G. van de Bunt en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 31 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven