Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3010/TA, 28 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:28-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/3010/TA

betreft: [klager] datum: 28 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. O. Diemel, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 september 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. O. Diemel om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de vermissing van klagers laptop alsmede de beslissing van het hoofd van de inrichting om klager niet te compenseren voor zijn schade.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft zijn klacht niet te laat ingediend en dient dus alsnog in zijn beklag te worden ontvangen. Kort voorafgaande aan de indiening van het
klaagschrift op 2 april 2015 is klager bekend geworden met de beslissing van de inrichting om zijn schade niet te compenseren. Klager heeft sinds maart 2015 contact met FPC 2landen en op grond van de informatie van FPC 2landen is hem gebleken dat hij
zich dient te beklagen bij de Van Mesdag. Klagers vier maanden oude laptop is in de Van Mesdag in bewaring genomen. Vervolgens is klager in 2010 overgeplaatst naar FPC 2landen. Het was de bedoeling dat zijn laptop zou ‘meeverhuizen’. Sinds dit jaar
verblijft klager in Coudewater en zijn laptop is nu niet meer terug te vinden. FPC 2landen heeft meegedeeld dat de laptop nimmer is meeverhuisd. Uit de stukken van de Van Mesdag blijkt evenmin dat klagers laptop is meeverhuisd, zodat kan worden
geconcludeerd dat de laptop is achtergebleven in de Van Mesdag. Dat klager zou hebben gezegd dat hij de laptop wilde uitvoeren, betekent nog niet dat dit daadwerkelijk is gebeurd. Klager vordert teruggave van zijn laptop en indien deze niet meer
achterhaald kan worden, een vergoeding van de waarde van de laptop en de daarop staande bestanden, waaronder zijn strafdossier. Van de bestanden die op de laptop stonden had hij geen digitale kopieën, zodat deze met het zoekraken van de laptop verloren
zijn gegaan. De waarde van zijn laptop (met toebehoren en bestanden) bedroeg € 600,=. De Van Mesdag is verantwoordelijk voor de vermissing van de laptop en klager wenst hiervoor gecompenseerd te worden.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep gepersisteerd bij het standpunt als ingenomen tegenover de beklagrechter en dit standpunt als volgt aangevuld. Tijdens het rogatoire verhoor op 6 december 2010 heeft klager te kennen gegeven dat hij zijn
laptop vanuit FPC 2landen heeft uitgevoerd. Dit wordt in het beroepschrift niet weersproken, zodat van de juistheid hiervan kan worden uitgegaan. Klager is tijdens zijn verblijf in de Van Mesdag in de gelegenheid gesteld zijn gegevens van zijn laptop
over te zetten naar zijn nieuwe computer; dit is op 17 februari 2010 ook gebeurd. Dit is niet door klager weersproken.

3. De beoordeling
Voor zover klagers beklag betrekking heeft op de vermissing van zijn laptop overweegt de beroepscommissie dat dit beklag ruimschoots buiten de beklagtermijn als vermeld in artikel 58, vijfde lid, van de Bvt is ingediend en dat die termijnoverschrijding
niet verschoonbaar kan worden geacht. De beroepscommissie baseert dit oordeel met name op klagers mededeling dat de bedoeling was dat zijn laptop zou ‘meeverhuizen’ bij zijn overplaatsing van de Van Mesdag naar FPC 2landen in 2010. Gelet hierop had
klager al korte tijd na zijn binnenkomst in FPC 2landen kunnen nagaan of zijn laptop was meeverhuisd en dus ruim eerder dan op 2 april 2015 zonodig in beklag had kunnen gaan. Gezien het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep in zoverre
ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter in zoverre bevestigen met aanvulling van de gronden.

Voor zover het beklag betrekking heeft op de beslissing van de inrichting om klager niet te compenseren voor zijn schade als gevolg van de vermissing van zijn laptop overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat
door of namens klager voorafgaande aan 2 april 2015 (de datum van het opstellen van het klaagschrift) een verzoek aan het hoofd van de inrichting tot het vergoeden van schade is gedaan en evenmin dat (kort) voorafgaande aan 2 april 2015 een dergelijk
verzoek door het hoofd van de inrichting is afgewezen. In beroep is namens klager gesteld dat zulks wel het geval is, maar deze stelling vindt op geen ondersteuning in de stukken. Bij gebreke van een beslissing van het hoofd van de inrichting op dit
punt, is klager ook in dit deel van zijn beklag niet-ontvankelijk. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal in zoverre met wijziging van de gronden worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter, met aanvulling van de gronden ten aanzien van het beklag onder a. en met wijziging van de gronden ten aanzien van het beklag onder b.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 28 december 2015

secretaris voorzitter

Naar boven