nummer: 02/1273/GA
betreft: [klager] datum: 25 november 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 25 juni 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de locatie Alphen a/d Rijn te Alphen a/d Rijn,
gericht tegen een uitspraak d.d. 27 mei 2002 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 15 oktober 2002, gehouden in de locatie Alphen a/d Rijn, zijn gehoord de heer [...], waarnemend unit-directeur van voormelde locatie en klagers raadsvrouw mr. M.A.E. Bol.
Hoewel klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, op behoorlijke wijze was opgeroepen, is hij niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van de directeur van 3 mei 2002 om klager aansprakelijk te stellen voor de kosten van het medisch transport op 11 december 2001.
De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het totaalbedrag waarvoor ik klager aansprakelijk heb gesteld is € 513, 92. Dit bedrag is onderverdeeld in de kosten per uur per medewerker maal 4 uur voor het transport en 2 begeleiders. Ik weet niet of DV& O de rekening voor hettransport naar de inrichting heeft gestuurd. Ik ga er vanuit, nu DV& O voor niets is geweest, dat dit wel is gebeurd. Ik zal dit nagaan. De zaak is overgedragen aan de afdeling financiën van de inrichting. Die hebben klager defactuur gestuurd. Ik ben niet nagegaan of inmiddels is betaald. De medische kosten worden door de inrichting betaald. Ik heb niet gecontroleerd of het ziekenhuis een rekening heeft ingediend, maar dat is thans ook niet aan de orde.De beklagcommissie heeft het beklag met name gegrond verklaard omdat het rapport, in verband met de weigering van klager om met het transport mee te gaan, niet juist aangezegd zou zijn. Ik betwist dat; een en ander is voor klagervoldoende duidelijk geweest. De beklagcommissie stelt zich op een rigide standpunt. Bovendien is sprake van een civiele procedure, zodat niet aan de orde is of het rapport juist is aangezegd. De procedure bij de aanvraag van eentransport is als volgt. Er wordt voor de gedetineerde een afspraak gemaakt. Bij die gelegenheid wordt de gedetineerde gewezen op het feit dat hij aansprakelijk is voor de kosten als hij besluit niet mee te gaan en dat er rapporttegen hem zal worden opgemaakt. Hierop volgt geen disciplinaire straf. Het is meer bedoeld als waarschuwing; door te tekenen weet de gedetineerde dat hij aansprakelijk is voor de kosten. Op aanwijzing van de voorzitter zie ik datklager het transportformulier pas op de dag van het transport heeft getekend. Dit strookt niet met mijn verhaal van de waarschuwing vooraf. De tekst van het formulier is verwarrend. Toch blijf ik erbij dat klager voldoende isgewezen op de consequenties van zijn weigering. In de huisregels wordt gesproken over het in rekening brengen van een bijdrage in de annuleringskosten. Dit moet je ruim lezen. Het betreft alle kosten die de annulering van eenafspraak met zich meebrengt.
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager zat al bij de badafdeling te wachten op het transport. Hij wist niet dat hij met handboeien vervoerd zou worden, dat wilde hij niet. Hij heeft toen voor het eerst het formulier gezien. Hij moest dit tekenen om naar zijn celterug te kunnen gaan. Klager heeft zich niet gerealiseerd dat hier financiële consequenties aan vast zouden zitten. Hij dacht dat alleen de afspraak met het ziekenhuis niet door zou gaan en dat de benodigde prothese voorlopig nietzou worden aangepast. Dit nam hij op de koop toe. Er is nog geen actie ondernomen om het geld te incasseren. Klager heeft na de brief van 3 mei 2002 niets meer gehoord. Het is niet logisch om bij de weigering van een transportrapport aan te zeggen, als hierop geen straf volgt. Dit verwachtte klager namelijk wel. Er vloeit niet automatisch de aansprakelijkheid voor de kosten uit voort.
Een rekening van daadwerkelijk door DV&O gemaakte kosten is, ook na de zitting, niet bij de beroepscommissie ingekomen.
3. De beoordeling
De vraag staat centraal of de vervoerskosten als annuleringskosten bij klager, die een medisch transport heeft geweigerd, in rekening kunnen worden gebracht. Deze kosten kunnen reeds niet in rekening worden gebracht, nu niet iskomen vast te staan dat de inrichting dergelijke kosten daadwerkelijk heeft gemaakt. Daar komt nog bij dat onvoldoende vaststaat dat klager op aanvaardbare wijze is geïnformeerd over de gevolgen van de weigering van het medischtransport. Pas in het laatste stadium, zelfs na de weigering, is hem een formulier met de mededeling dat de kosten voor zijn rekening zouden komen ter tekening aangeboden. Voorts valt er nog op te wijzen dat het begripannuleringskosten in de huisregels eerder lijkt te slaan op de kosten die een annulering bij een ziekenhuis meebrengen, dan op kosten voor vervoer.
Gelet op het vorenstaande zal het beroep ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. E.B.M. Rood-Pijpers en mr. drs. A. Rook, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Jousma, secretaris, op 25 november 2002
secretaris voorzitter