Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2647/TA en 15/2885/TA, 22 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:22-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2647/TA en 15/2885/TA

betreft: [klager] datum: 22 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

het hoofd van de Pompestichting, locatie Vught, verder te noemen de inrichting,

en [...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juli 2015 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 november 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet vergoeden van de aanschafkosten van een waterkoker na de inbeslagname daarvan op 18 maart 2015.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming toegekend van € 48,= op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. In bijlage II onder t van de huisregels is opgenomen dat een waterkoker niet is toegestaan, tenzij individuele toestemming is
gegeven door de behandelcoördinator. Binnen de locaties Nijmegen en Zeeland wordt al langere tijd geen toestemming meer gegeven in het belang van de orde en veiligheid in de inrichting. Waterkokers met heet water kunnen dienen als wapen en kunnen
brandgevaarlijk zijn. Binnen de locatie Vught is er nu ook voor gekozen het belang van de handhaving van de orde en veiligheid te laten prevaleren. Per 12 maart 2015 staat in artikel 2.2 van de afdelingsregels opgenomen dat waterkokers verboden zijn.
Hiermee is sprake van rechtsgelijkheid binnen de locaties van de inrichting. Het algehele verbod van waterkokers zal worden opgenomen in genoemde bijlage II van de huisregels van 2016.
Niet duidelijk is of de beklagcommissie heeft geoordeeld dat het beleid niet gewijzigd had mogen worden of dat dit wel mag maar klager financieel tegemoet gekomen had moeten worden. In dat verband is nagegaan dat de waterkoker op 11 maart 2014 voor
€ 28,99 is aangeschaft bij Bol.com. Verwezen wordt verder naar RSJ 5 februari 2015, 14/3715/TA, waarin de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie over het niet onredelijk zijn van de wijziging van het pc-beleid heeft bevestigd; in die zaak
is geen schadeloosstelling of tegemoetkoming toegekend.
Uit navraag komt naar voren dat klager nog water kan koken op de afdelingskamer en dat hij de waterkoker voornamelijk gebruikt om knakworsten op te warmen.

Door en namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Het argument van de orde en veiligheid in de inrichting gaat niet op. Klager gebruikt zonder probleem op de soos en de afdeling een waterkoker
en vermag niet in te zien waarom hij dat dan ook niet op zijn kamer zou mogen. Hij had toestemming voor een waterkoker op zijn kamer. De inrichting had dus een individuele afweging gemaakt. In de huisregels staat die afweging nog steeds opgenomen.
Klager is het eens met het oordeel van de beklagcommissie en de door haar toegekende schadeloosstelling van € 48,=. Klager kan geen aankoop via Bol.com doen.

3. De beoordeling
Vast staat dat klager in beklag heeft verzocht om een schadevergoeding van € 60,= voor de aanschaf van de waterkoker die na wijziging van de afdelingsregels in beslag is genomen. De beklagcommissie heeft geoordeeld dat bij de inbeslagname onredelijk
jegens klager is gehandeld omdat klager geen schadeloosstelling heeft gekregen voor het feit dat hij de waterkoker, die hij met toestemming op zijn kamer mocht houden, niet meer op zijn kamer mocht houden na wijziging van de afdelingsregels op algemene
gronden.

Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de beklagcommissie daarmee geen oordeel gegeven over de beleidswijziging zelf, maar uitsluitend over het niet schadeloos stellen van klager aan wie eerder op individuele gronden het bezit van de waterkoker
op kamer was toegestaan.

Anders dan de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat klager niet voor een deel van de aanschafkosten van de waterkoker tegemoetgekomen dient te worden, aangezien hij na de inbeslagname eigenaar van de waterkoker blijft. Verder kan
klager
op de soos en de afdelingskamer nog steeds gebruik van een waterkoker maken. Wel komt klager op grond van redelijkheid en billijkheid een beperkte tegemoetkoming toe voor de omstandigheid dat ook op de latere grond van rechtsgelijkheid zijn verwachting
een destijds op zijn kamer toegestane waterkoker te mogen gebruiken de bodem is ingeslagen. De beroepscommissie zal deze tegemoetkoming bepalen op € 5,=.
Het beroep van het hoofd van de inrichting zal daarom in zoverre gegrond worden verklaard. Het beroep van klager zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van het hoofd van de inrichting gegrond voor zover het de hoogte van de tegemoetkoming betreft, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie in zoverre en bepaalt dat klager recht heeft op een tegemoetkoming
van € 5,=.

Zij verklaart het beroep van klager in zoverre ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. N. Jörg en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 22 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven