Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2626/TA, 11 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:11-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2626/TA

betreft: [klager] datum: 11 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.W. van Zanden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 juli 2015 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 30 november 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, zijn gehoord mr. D.W.H.M. Wolters, kantoorgenoot van klagers raadsvrouw mr. R.W. van Zanden, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting
[...],
juridisch medewerker.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de inbeslagname van een Xbox die is aangetroffen op de kamer van een medepatiënt en waarvan klager stelt de eigenaar te zijn.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Hij heeft de Xbox in september 2014 niet aan zijn medepatiënt verkocht, maar uitgeleend; hij heeft nimmer € 100,= van die medepatiënt ontvangen.
De medepatiënt heeft klager valselijk beschuldigd van verkoop van de Xbox aan hem omdat de medepatiënt belang heeft bij het verantwoorden van het geld op zijn rekening vanwege de verdenking van handel in contrabande. Er kan geen sprake van verkoop
zijn,
omdat daarvoor geen toestemming is verleend. Zoals de inrichting in de beklagprocedure heeft verklaard mag wel worden uitgeleend zonder toestemming. Dit ondersteunt klagers stelling en niet die van zijn medepatiënt.
In de beklagzaak van de medepatiënt heeft diens advocaat de maandcommissaris gevraagd de rol van mediator te laten vervullen, maar daar is aan voorbij gegaan.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Volgens de huisregels van de inrichting valt zowel het verkopen als het uitlenen onder handel en dat mag niet zonder toestemming
van de zorgmanager plaatsvinden. De desbetreffende medepatiënt heeft ook beklag tegen de inbeslagname van de Xbox ingediend. De beklagcommissie heeft voorgesteld een mediator in te schakelen. De inrichting ziet dit als een probleem van twee patiënten,
dat zij zelf moeten oplossen. Beide patiënten worden verdacht van handel in drugs.

3. De beoordeling
Volgens artikel 8.5.4 van de huisregels van de inrichting -voor zover hier van belang- is onderlinge handel slechts mogelijk na toestemming van de zorgmanager en bij volledige en directe betaling. Onder handel wordt ook verstaan het schenken, uitlenen,
ruilen et cetera van goederen.

Vast staat dat de bij de medepatiënt aangetroffen Xbox in beslag is genomen om duidelijkheid te verkrijgen over de vraag of deze medepatiënt dan wel klager eigenaar van de Xbox is. Klager stelt de Xbox te hebben uitgeleend aan de medepatiënt met het
doel deze aan hem te verkopen als deze zou bevallen. De medepatiënt stelt de Xbox voor € 100,= van klager te hebben gekocht. Onduidelijk is wat er precies is gebeurd maar wel duidelijk is dat een en ander heeft plaatsgevonden zonder toestemming van de
zorgmanager nu door klager en zijn medepatiënt nooit een aanvraag voor deze handel is ingediend.

De in het proces-verbaal van de zitting van de beklagcommissie opgenomen verklaring van de zorgmanager dat in het algemeen ongetwijfeld onderling wordt geleend zonder contract en toestemming, kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet anders
gelezen worden dan dat de zorgmanager heeft bedoeld te zeggen dat van uitlenen zonder toestemming sprake zal zijn, maar niet dat dit is toegestaan.

De beroepscommissie acht, evenals de beklagcommissie, de inbeslagname van de Xbox vanwege de bestaande onduidelijkheid wie daarvan eigenaar is niet onredelijk of onbillijk. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en drs. J.E. Wouda, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 11 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven