Nummer: 15/2736/GB
Betreft: [klager] datum: 12 november 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.W.J. Krämer, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 12 augustus 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.), een zogenaamd gestapeld traject, afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 10 juni 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein. De einddatum van detentie is gesteld op 20 januari 2017.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
De directeur van de p.i. Nieuwegein en de reclassering hebben positief geadviseerd. Aangezien klager veelvuldig met justitie in aanraking is geweest heeft de selectiefunctionaris het recidiverisico als zeer hoog ingeschat, terwijl de reclassering het
recidiverisico als hoog/gemiddeld inschat. Het Openbaar Ministerie (OM) komt tot een negatief advies daar er gevaar voor vlucht zou zijn. Het is onjuist dat klager geen binding met Nederland zou hebben. Hij heeft hier een vriendin met wie hij
samenwoonde. Ook kan het gevaar voor vlucht worden ondervangen door klagers paspoort in te nemen. Voorts komt de politie tot zowel een negatief als een positief advies. Het is onduidelijk waarom het negatieve advies leidend zou moeten zijn. Uit het
dossier blijkt dat klager een stijgende lijn doormaakt in het kader van zijn (sociale) ontwikkeling.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De reclassering heeft het opgegeven verblijfadres gecontroleerd. Er is gesproken met een agent die meldde dat er geen bijzonderheden waren, terwijl een collega eerder negatief adviseerde. Uit telefonische navraag van de selectiefunctionaris is gebleken
dat de wijkagent tot viermaal toe heeft getracht contact te krijgen met de bewoonster van het opgegeven adres, hetgeen niet is gelukt. Verder komt de bewoonster meerdere malen voor in het politiesysteem vanwege criminele activiteiten. Ook verblijven op
het adres regelmatig personen met criminele antecedenten. In het (recente) verleden zijn er meerdere meldingen geweest van omwonenden, die hebben geleid tot een bezoek van de politie. Het opgegeven verlofadres wordt derhalve niet acceptabel geacht.
De reclassering noemt het risico op recidive en het zich onttrekken aan voorwaarden hoog, maar heeft daaraan geen conclusies verbonden. Gelet op het forse delictverleden van klager acht de selectiefunctionaris een te groot recidiverisico aanwezig.
Daarbij heeft klager in het verleden aangetoond zich niet aan afspraken te houden. Op grond van artikel 4 onder b, d, f en j, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting zijn er bezwaren tegen een regimair verlof.
4. De beoordeling
4.1. In zeer beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de
veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is
aan
de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart
2014,
Stcrt. 2014, nr. 4617).
4.2. In het dossier bevindt zich een negatief advies van 17 juni 2015 van een wijkagent van de politie [...] over het verlofadres. Deze is van mening dat er een risico is voor een ongestoord verlof als gevolg van mogelijke spanningen in de woon- of
leefsfeer van de te bezoeken persoon. De verblijfslocatie staat ongunstig bekend. De reclassering heeft in haar advies van 2 juli 2015 positief geadviseerd ten aanzien van het verlofadres. De reclassering had daarvoor telefonisch overleg gehad met een
andere wijkagent. Deze had meegedeeld dat er vanuit de politie geen bijzonderheden en/of bezwaren zijn ten aanzien van het verlofadres.
Naar aanleiding van deze tegenstrijdige adviezen heeft de selectiefunctionaris nader telefonisch contact opgenomen met de politie. De politie heeft negatief geadviseerd omdat de bewoonster van het opgegeven verlofadres meerdere malen voorkomt in het
politiesysteem vanwege criminele activiteiten. Voorts verblijven op het adres regelmatig personen met criminele antecedenten.
Gezien het voorgaande overweegt de beroepscommissie dat klager niet beschikt over een aanvaardbaar verlofadres en dat de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende
belangen, dan ook niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk,
voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 12 november 2015.
secretaris voorzitter