nummer: 15/2453/GA
betreft: [klager] datum: 3 december 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. L.R. Rommy, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 9 juli 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Scheveningen,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 29 oktober 2015, gehouden in de locatie De Schie, is gehoord klagers raadsman mr. L.R. Rommy.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.
De directeur van de locatie Scheveningen is niet ter zitting verschenen.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de aangezegde overplaatsing van klager van afdeling c0 naar afdeling b1;
b. het niet tijdig toegang verlenen tot medische zorg.
De beklagcommissie heeft het beklag ten aanzien van onderdeel a. ongegrond verklaard en heeft het beklag ten aanzien van beklagonderdeel b. gegrond verklaard en geen tegemoetkoming toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van beklagonderdeel a. Klager is gedetineerd geweest in Noorwegen en zit zijn straf nu in Nederland uit. Klager heeft PTSS en daarvoor kan hij niet behandeld worden binnen detentie. In het verleden verbleef klager op een afdeling die
geschikt was voor hem, maar toen werd hij overgeplaatst. Daartegen zijn procedures gevoerd en het beklag is gegrond verklaard wegens een onvoldoende onderbouwing. Nu is sprake van een soortgelijke interne overplaatsing. De aangezegde overplaatsing
heeft
dezelfde grondslag als de vorige overplaatsing. Klager voelde zich door de aanzegging zodanig onder druk gezet dat hij uiteindelijk eieren voor zijn geld heeft gekozen en naar de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) te Assen is gegaan.
Ten aanzien van beklagonderdeel b. Bij terugkomst in het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) bij de locatie Scheveningen is klager om onduidelijke redenen geheel naakt in een isoleercel geplaatst. Klager heeft last van hartklachten die opspelen op
het moment dat hij stress ervaart. Zijn terugplaatsing naar het PPC heeft veel stress veroorzaakt. Na een kwartier kreeg hij last van pijn op zijn borst. Dit heeft hij gemeld via de intercom. Pas na anderhalf uur werd hij bezocht door een arts die
heeft
aangegeven dat een hartstilstand klager fataal zou zijn geworden. Er is geen tegemoetkoming toegekend omdat de (nadelige) gevolgen onvoldoende zijn gebleken. Het is juist een wonder dat de gevolgen onvoldoende zijn gebleken. Klager heeft veel angst
ervaren toen hij op de arts moest wachten.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Ten aanzien van beklagonderdeel a. overweegt de beroepscommissie als volgt.
De beroepscommissie stelt vast dat een soortgelijke overplaatsing eerder aan de orde is geweest (SC-2014-100). Destijds heeft de beklagcommissie bij de locatie Scheveningen daarover geoordeeld: “(...) dat, gelet op de bijzondere psychische en
somatische
omstandigheden van klager, de directeur onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat bij de beslissing om klager intern te verplaatsen een afweging van alle in aanmerking komende belangen is gemaakt”.
In het onderhavige geval is aan klager wederom een interne overplaatsing aangezegd en dient de beroepscommissie de vraag te beantwoorden of de directeur nu wel een voldoende belangenafweging heeft gemaakt. Naar het oordeel van de beroepscommissie is
dit
niet het geval. Hoewel de directeur gronden heeft aangedragen, zijn deze gronden niet nader onderbouwd. Mede gelet op de eerder geachte detentieongeschiktheid en de indicatie voor plaatsing van klager in een FPK, had de beslissing nader onderbouwd
moeten worden.
De beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog gegrond verklaren. Zij acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.
Ten aanzien van beklagonderdeel b. overweegt de beroepscommissie als volgt.
De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen vanwege het niet tijdig toegang verlenen tot medische zorg. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal
een tegemoetkoming van € 25,= toekennen.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klager geen tegemoetkoming toekomt.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van beklagonderdeel b. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, R. van Benthem en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 3 december 2015.
secretaris voorzitter