Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0650/TA en 15/751/TA t/m 15/754/TA en 15/897/TA, 12 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:12-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/650/TA en 15/751/TA t/m 15/754/TA en 15/897/TA

betreft: [klager]datum: 12 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.F. van der Brugge en mr. R.
Polderman (15/897/TA), namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 17 februari en 11 maart 2015 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 2 september 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.F. van der Brugge, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting,
[...] en [...]. Van het hoofd van de inrichting is op 9 september 2015 een nadere toelichting ontvangen, die aan klager en zijn raadsman is toegezonden. De raadsman heeft op 24 september 2015 schriftelijk hierop gereageerd. Deze reactie is aan het
hoofd
van de inrichting toegezonden.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraken van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. controle van de post op 27 mei 2014 (15/751/TA);
b. het niet direct verzenden van post en het openen van post buiten aanwezigheid van klager (15/751/TA);
c. postmaatregel d.d. 30 juli 2014 (15/752/TA);
d. het niet direct versturen van een brief aan Koning Willem-Alexander op 30 september 2014 (15/753/TA);
e. het openen van post van en aan klagers advocaat op 2 oktober en 14 november 2014 (15/753/TA);
f. verlenging van de postmaatregel d.d. 17 november 2014(15/650/TA);
g het openen van post en het niet direct versturen van post aan klagers advocaat op 18 november 2014 (15/753/TA);
h. het openen van post buiten aanwezigheid van klager op 21 november 2014 (15/753/TA);
i. het geopend overhandigen van een brief van Koning Willem-Alexander van 27 januari 2015 (15/754/TA);
j. verlenging van de postmaatregel d.d. 3 februari 2015 (15/897/TA).
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in onderdeel b van het beklag voor zover hij tweemaal over hetzelfde heeft geklaagd en de overige beklagonderdelen ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken
weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De aan klager opgelegde postmaatregelen worden zonder voldoende inhoudelijke toetsing telkens weer verlengd. De postmaatregel loopt sinds 30
juli 2014. Ten onrechte wordt alle in- en uitgaande post van klager tegen gehouden en inhoudelijk bekeken, ook post van geprivilegieerde personen en instanties, zoals leden van het parlement, de Koning en klagers raadslieden. De reden voor het opleggen
van de postmaatregel is in de eerste plaats gelegen in de angst van De Rooyse Wissel voor slechte publiciteit. Klager meent dat veel zaken in de inrichting niet in orde zijn. Hij wil deze aan de kaak stellen, onder meer door het zenden van post aan
verschillende media. De enkele mededeling dat bepaalde geadresseerden geen post van klager zouden willen ontvangen omdat zij deze als vervelend ervaren, is onvoldoende om de verzending hiervan te weigeren. De maatregel ontbeert ook een wettelijke
grondslag. Klager betwist overigens dat er personen zijn die geen post (meer) van hem willen ontvangen. Het openen van klagers post buiten zijn aanwezigheid is een ernstige schending van zijn grondrechten, met name als het post betreft aan
vertrouwenspersonen of geheimhouders. Het is klager onduidelijk welke contrabande hij aan de verschillende geprivilegieerde geadresseerden zou kunnen sturen.
Klager stelt dat alle post van advocaten, Tweede Kamer en de Koning zijn opengemaakt. Klager vindt de door het hoofd van de inrichting aangeboden tegemoetkoming te gering. Hij acht een tegemoetkoming van € 50,= of € 70,= meer acceptabel omdat het
openen
van de post structureel plaatsvond. Klager heeft voor de verzending van de brieven de inrichting niet meer nodig. Hij gebruikt nu zijn eigen netwerk voor de verzending van brieven. De personen uit Baarn en Spakenburg zijn niet het slachtoffer van het
delict waarvoor klager is veroordeeld. Het slachtoffer woont in Lelystad. Klager verstuurt zo’n tien brieven per dag. De brieven blijven wel eens te lang liggen. De brieven met envelop worden open aangeleverd. Als klager terugkomt van zijn werk zijn de
enveloppen gesloten. De praktijk verloopt dus anders dan de regels voorschrijven.
De inrichting probeert in de nadere toelichting achteraf ‘recht te breien wat krom is’. Klager persisteert bij zijn stelling dat de postmaatregel ten onrechte aan hem is opgelegd en zonder voldoende inhoudelijke toetsing telkens is verlengd. Veel zaken
in de Rooyse Wissel kloppen niet. De stellingen van de inrichting worden op geen enkele wijze ondersteund door bewijzen. Klager betwist dat sprake is van ‘fascinatie’ voor de vrouwen. De poging zijn schriftelijke contacten te koppelen aan het
indexdelict ervaart klager als onjuist, grievend en gezocht. De overplaatsing vanuit FPC Veldzicht had te maken met de aanstaande sluiting van Veldzicht en niet met de fascinatie voor een sociotherapeute. De gevoelens van klager jegens een
sociotherapeute in FPC Veldzicht staan los van zijn schriftelijke contacten met de buitenwereld. Het ongewenst ontvangen van een incidentele brief valt niet onder de criteria van artikel 35, derde lid, van de Bvt.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De postmaatregel heeft geduurd van 30 juli 2014 tot 10 maart 2015 en van 20 maart 2015 tot 10 juni 2015. De inrichting erkent dat
post van de advocaat abusievelijk is opengemaakt. Klager is hiervoor een tegemoetkoming aangeboden van € 10,=. De post van de Koning is niet geopend, maar was reeds open. De inrichting weet niet hoe dit heeft kunnen plaatsvinden. De inrichting ontkent
dat het openen van geprivilegieerde post structureel heeft plaatsgevonden. De twee personen aan wie klager brieven stuurt, zijn ex-vriendinnen van hem. In totaal hebben drie personen aangegeven geen post meer van klager te willen ontvangen. Afhankelijk
van de geadresseerden wordt toezicht gehouden op de inhoud van brieven. De inhoudelijke controle is ook alleen hier op gericht. Verder wordt alleen gecontroleerd op de aanwezigheid van contrabande. De bulk van de brieven, waaronder brieven aan
geprivilegieerden, wordt niet gelezen. Ook worden geen brieven tegengehouden zoals klager stelt. Het personeel probeert met klager afspraken te maken over de verzending van de post. Klager wil de post sturen naar wie hij wil. Sinds juni 2015 zijn geen
berichten ontvangen van de drie dames die hadden aangegeven geen post meer van klager te willen ontvangen.
Uit navraag bij het hoofd behandeling is gebleken dat er geen (directe) connectie bestond tussen klager en deze vrouwen. Klager deed in zijn (vele) brieven seksueel getinte uitlatingen. Omdat dit de vrouwen beangstigde hebben zij de kliniek verzocht
ervoor te zorgen dat de brievenstroom stopte. Indien de kliniek niet zou ingrijpen, zouden zij in contact treden met de media en daarbij klagers naam melden alsmede het feit dat hij een stalker is. Naar aanleiding hiervan heeft sociotherapie getracht
afspraken met klager te maken. Klager hield zich hier niet aan en wilde post blijven versturen. Het hoofd behandeling achtte het noodzakelijk toezicht te houden op de inhoud van poststukken, vanwege klagers fascinatie voor de vrouwen. Dit kan gekoppeld
worden aan zijn delictgedrag. Ten tijde van het plegen van het indexdelict was klager gefascineerd door de vrouwelijke partner van het slachtoffer. Ook klagers overplaatsing vanuit FPC Veldzicht naar FPC De Rooyse Wissel vloeit voort uit soortgelijk
gedrag. In FPC Veldzicht was klager dermate geobsedeerd door een bepaalde vrouwelijke sociotherapeut (op zijn kamer werd een volledig boekwerk met informatie over haar aangetroffen) dat de kliniek aangifte heeft gedaan van stalking. Derhalve achtte het
behandelteam het opleggen van de maatregel noodzakelijk met het oog op de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de verpleegde alsook ter voorkoming en opsporing van strafbare feiten.

3. De beoordeling
De klachten van klager zien op de verzending en ontvangst van post en het toezicht dat daarop door de inrichting wordt uitgevoerd. In verband met de onderlinge samenhang zal de beroepscommissie de klachten gevoegd behandelen.

Wettelijk kader:
Artikel 35 van de Bvt bepaalt – voor zover hier van belang - het volgende:
“1. De verpleegde heeft, behoudens de overeenkomstig het tweede tot en met vijfde lid te stellen beperkingen, het recht brieven en stukken per post te verzenden en te ontvangen. (...).
2. Het hoofd van de inrichting is bevoegd enveloppen of andere poststukken
afkomstig van of bestemd voor verpleegden op de aanwezigheid van bijgesloten
voorwerpen te onderzoeken en deze hiertoe te openen. Het openen geschiedt,
voor zover mogelijk, in aanwezigheid van de betrokken verpleegde. (...).
3. Het hoofd van de inrichting is bevoegd op de inhoud van brieven of andere
poststukken afkomstig van of bestemd voor de verpleegde telkens voor een
periode van ten hoogste vier weken toezicht uit te oefenen, indien dit
noodzakelijk is met het oog op één van de volgende belangen:
a.de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de
verpleegde voor de veiligheid van anderen dan de verpleegde of de
algemene veiligheid van personen of goederen;
b. de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting;
c. de afwending van ernstig gevaar voor de gezondheid van de verpleegde;
d. de bescherming van slachtoffers van of anderszins betrokkenen bij door een
verpleegde begane misdrijven;
e.de voorkoming of opsporing van strafbare feiten.
4. Het toezicht, bedoeld in het derde lid, kan worden beperkt tot bepaalde personen
of instanties.
5. Het hoofd van de inrichting kan de verzending of uitreiking van bepaalde brieven
of andere poststukken alsmede bijgesloten voorwerpen weigeren, indien dit
noodzakelijk is met het oog op een belang als bedoeld in het derde lid.
6. (...).”

Artikel 36 van de Bvt bepaalt – voor zover hier van belang – het volgende:
“1. Het bepaalde in artikel 35, derde tot en met het vijfde lid, is niet van toepassing
op brieven, door de verpleegde gericht aan of afkomstig van:
a. leden van het Koninklijk huis;
b. de Eerste of Tweede Kamer der Staten-Generaal, een commissie daaruit of
leden daarvan;
(...)
i. diens rechtsbijstandverlener;
(...).
2.(...).
3.(...).”

Toezicht op de inhoud van de brieven:
De beroepscommissie stelt vast dat de inrichting aan klager een postmaatregel heeft opgelegd, inhoudende dat toezicht werd uitgeoefend op de inhoud van brieven van klager aan personen die hebben aangegeven geen post van hem te willen ontvangen.
Uit de toelichting van het hoofd van de inrichting van 9 september 2015 komt naar voren dat klager in zijn brieven aan een aantal vrouwen seksueel getinte uitlatingen heeft gedaan. Klager heeft dit niet weersproken. De inrichting koppelt klagers
fascinatie voor deze vrouwen aan zijn delictgedrag. Ten tijde van het plegen van het indexdelict was klager gefascineerd door de (vrouwelijke) partner van het slachtoffer. Ook in de vorige inrichting van verblijf vertoonde klager een soortgelijke
fascinatie voor een sociotherapeute en verzamelde informatie over haar. Dit laatste heeft klager evenmin weersproken. De beroepscommissie vindt voldoende aannemelijk geworden dat de betreffende vrouwen angstig zijn geworden door de inhoud van de
brieven
van klager en dat zij de kliniek hebben gevraagd de brievenstroom te stoppen. Gelet op deze omstandigheden heeft het hoofd van de inrichting in redelijkheid kunnen besluiten tot het opleggen van een postmaatregel, bestaande uit het houden van toezicht
op de inhoud van brieven of andere poststukken aan deze vrouwen. Een dergelijke maatregel is noodzakelijk gelet op het belang als bedoeld in artikel 35, derde lid, onder a en e van de Bvt. Het beroep zal daarom in zoverre ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie heeft geen reden te twijfelen aan de mededeling van het hoofd van de inrichting dat op andere brieven van en aan klager, waaronder post van en aan geprivilegieerden, geen toezicht op de inhoud heeft plaatsgevonden. Klagers stelling
dat alle in- en uitgaande post van klager wordt gelezen is niet aannemelijk geworden. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Openen van enveloppen:
Op grond van het tweede lid van artikel 35 is het hoofd van de inrichting bevoegd enveloppen te openen teneinde deze te onderzoeken op bijgesloten voorwerpen. Deze bevoegdheid geldt ook voor post van en aan geprivilegieerden. Het is aan te bevelen dat
het openen van de post zo veel als mogelijk in aanwezigheid van de verpleegde geschiedt. Voor zover er redenen waren de post niet in aanwezigheid van klager te openen, stelt de beroepscommissie vast dat dit niet in strijd is met voornoemde bepaling.
Het
beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

In hoofdstuk 11.3 van de huisregels van De Rooyse Wissel is bepaald dat binnen de kliniek als algemene regel geldt dat alle poststukken, met uitzondering van post van geprivilegieerden, standaard worden onderzocht op bijgesloten voorwerpen. De
poststukken worden hiertoe geopend, voor zover mogelijk in aanwezigheid van de verpleegde. Het hoofd van de inrichting heeft erkend dat een medewerker een brief van een advocaat per abuis heeft geopend. De beroepscommissie begrijpt hieruit dat er geen
bijzondere redenen waren het betreffende poststuk te openen. Hiervoor zijn door de inrichting excuses aangeboden, alsmede een tegemoetkoming van € 10,=. Klager heeft de tegemoetkoming niet aanvaard. Nu door de inrichting wordt erkend dat in strijd met
voornoemde bepaling in de huisregels is gehandeld, zal het beroep gegrond worden verklaard. De uitspraken van de beklagcommissie zullen worden vernietigd en het beklag zal voor wat betreft het abusievelijk openen van de post van de advocaat gegrond
worden verklaard. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig om naast de door de inrichting aangeboden excuses en aanbod voor een tegemoetkoming aan klager een hogere tegemoetkoming vast te stellen. Zij bepaalt de tegemoetkoming derhalve op € 10,=.

De beroepscommissie heeft geen reden te twijfelen aan de mededeling van het hoofd van de inrichting dat de brief van Zijne Majesteit Koning Willem-Alexander reeds was geopend. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

Het achterhouden van post
Klager stelt dat brieven van hem en aan hem gericht worden achtergehouden dan wel te laat worden verstuurd of uitgereikt. De beroepscommissie heeft geen reden te twijfelen aan de mededeling van het hoofd van de inrichting dat er geen post van en aan
klager worden achtergehouden. De beroepscommissie acht het waarschijnlijk dat de verzending of uitreiking van post enige tijd in beslag zal nemen, mede gelet op het aantal brieven dat klager volgens eigen zeggen per dag verstuurt (10). Niet aannemelijk
is geworden dat de verzending of uitreiking van specifieke poststukken onredelijk lang heeft geduurd. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond wat betreft het openen van post van klagers advocaat, vernietigt in zoverre de uitspraken van de beklagcommissie en verklaart het beklag op deze onderdelen alsnog gegrond.
Zij verklaart het beroep voor het overige ongegrond.
Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester en drs. C.W. van der Meer, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 12 oktober 2015

secretarisvoorzitter

Naar boven