nummer: 15/2616/TA
betreft: [klager] datum: 7 december 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 8 juli 2015 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Nijmegen, verder te noemen de inrichting,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a de weigering om zonder controle een externe harde schijf uit te voeren (klacht 2014/055a)
b het vóór 15 december 2014 moeten ondertekenen van een nieuwe gebruikersovereenkomst van een computer (klacht 2014/055b)
c de weigering om zonder controle een externe harde schijf uit te voeren (klacht 2014/055c)
d het niet mogen aanschaffen van software, het alleen via de firma Strijbosch mogen aanschaffen van een Blu-Ray speler plus tv en laten repareren en verzegelen van een computer, vanwege de daaraan verbonden hogere kosten (klacht 2014/062)
e het moeten ondertekenen van een nieuwe gebruikersovereenkomst van een computer (klacht 2015/ 020).
De beklagcommissie heeft de klachten onder a en c deels gegrond en deels ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in de klachten onder b, d en e, een en ander op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
De in het beroepschrift tevens genoemde klacht met nummer 2015-023 (inbeslagname waterkoker) is niet in het onderhavige beroep aan de orde omdat de beklagcommissie bij aparte beslissing uitspraak heeft gedaan. De daartegen door het hoofd van de
inrichting en klager ingediende beroepen (15/2647/TA respectievelijk 15/2885/TA) worden behandeld ter zitting van de beroepscommissie van 30 november 2015.
2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het gaat om in totaal drie harde schijven. Een daarvan is na een paar maanden na controle aan hem teruggegeven. De twee andere schijven zitten vast op een
plankje. Een daarvan is gecontroleerd, de andere kon niet gecontroleerd worden omdat deze kapot was. Het is klager niet duidelijk of nu wel of niet een pc controleur in dienst was van de inrichting. In een aantal beklagzaken heeft de beklagcommissie de
inrichting opgedragen een pc controleur in dienst te nemen, maar de inrichting lapt dat aan haar laars. Twee van zijn externe harde schijven bevinden zich al langer dan een jaar op het kantoor van zijn zorgmanager vanwege het vermoeden dat er
kinderporno op kan staan. De inrichting doet geen enkele moeite die schijven te laten onderzoeken. Verder weigert de inrichting uitvoer van die twee harde schijven. Volgens de ‘gebruiksovereenkomst bezit en gebruik van een (spel-)computer, media
apparatuur en mediamiddelen’ binnen de LFPZ dienen defecte artikelen binnen drie maanden na het geconstateerde defect door een erkend reparatiebedrijf te worden gerepareerd of worden uitgevoerd. Klager wil die schijven nog steeds uitvoeren naar een
erkend bedrijf voor reparatie.
Klager wil een tegemoetkoming van € 5,= per dag vanaf het moment dat zijn harde schijven in beslag zijn genomen, mede omdat de Pompestichting uitspraken van de beklagcommissie aan haar laars lapt. Verder wil hij een tegemoetkoming van € 10,= per dag
van
weigering zijn schijven naar een erkend reparatiebedrijf te sturen en een pc controleur aan te stellen.
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt gehandhaafd.
3. De beoordeling
Met betrekking tot de onderdelen b, d en e van het beklag komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.
Hetgeen in beroep met betrekking tot de onderdelen a en c van het beklag is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie is met de beklagcommissie van
oordeel dat de inrichting in redelijkheid de eis van onderzoek op contrabande heeft kunnen stellen alvorens te kunnen beslissen over de uitvoer van de voor onderzoek inbeslaggenomen harde schijven. Vast staat dat een van de harde schijven na controle
aan klager is teruggegeven en dat klager die harde schijf heeft uitgevoerd.
Voor zover klager de zich op een plankje bevindende harde schijven, waarvan er één is gecontroleerd en de ander defect is en daarom niet gecontroleerd kan worden, voor reparatie wil laten uitvoeren, geldt dat dit volgens het sinds 1 augustus 2014 in de
inrichting geldende beleid alleen via de firma Strijbosch kan en dat, als klager dat niet wenst, geen uitvoer voor reparatie zal kunnen plaatsvinden.
Nu de beklagcommissie de klachten wat betreft de duur van onderzoek gegrond heeft verklaard, kan het beroep verder alleen betrekking hebben op de omstandigheid dat de beklagcommissie klager geen tegemoetkoming heeft toegekend. De beroepscommissie kan
zich echter verenigen met die beslissing van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen omdat gegrondverklaring kan worden aangemerkt als voldoende genoegdoening voor klager.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. Drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 december 2015.
secretaris voorzitter