Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2687/TA, 7 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:07-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2687/TA

betreft: [klager] datum: 7 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.G. Doornbos, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 augustus 2015 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. M.G. Doornbos om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft het niet nakomen van de volgens klager gemaakte afspraak om het ten onrechte op de magna-kaart van klager gestort geldbedrag daarop te laten staan.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft geen onderzoek gedaan naar het door klager gemelde emailbericht over de gemaakte afspraak, dat wordt overgelegd. Klager heeft
er op mogen vertrouwen dat hetgeen door hem met zijn coach is besproken en aan de maatschappelijk werker was gestuurd ook zo zou worden uitgevoerd, totdat de maatschappelijk werker zou aangeven dat het toch anders zou gaan. Het niet door de
maatschappelijk werker reageren op de email mag niet in het nadeel van klager worden uitgelegd. Omdat klager uitging van verrekening van de
€ 150,= met het weekgeld van € 25,= over zes weken, heeft hij niet apart weekgeld aangevraagd. Door het ineens terugboeken van € 100,= kwam klager zonder geld te zitten. De toegezegde spoedboeking is niet uitgevoerd. Verder heeft de beklagcommissie
klagers uitleg dat hij het bedrag van € 40,= aan de portier moest terugbetalen genegeerd. Klager kon niet vrij over dat bedrag beschikken voor zijn eigen boodschappen.
De opmerking van de beklagcommissie dat van de kliniek enige flexibiliteit had mogen worden verwacht past niet bij een ongegrondverklaring van de klacht.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De inrichting vindt het vervelend hoe het voor klager is gelopen, maar is van mening dat klager er niet van uit had mogen gaan
dat
toen hij met de coach de situatie en een mogelijke oplossing besprak ook zo gehandeld zou worden. De coach heeft dat ook niet toegezegd. Uit de email blijkt dat de coach een mogelijke oplossing aan de maatschappelijk werker heeft voorgesteld en heeft
gevraagd of dat ook mogelijk was nu nog onduidelijk was wat met het teveel gestorte geld zou gaan gebeuren. De terugboeking is geen beslissing van de maatschappelijk werker maar een gevolg van het herstellen van de overboekingsfout bij het kantoor dat
het financieel beheer uitvoert. Helaas is vóór de terugboeking van het geld geen reactie op de mail van de coach gekomen en is niet tijdig voorzien dat klager na de terugboeking geen geld op zijn kaart had staan omdat de bijschrijving van week 23 was
geannuleerd. Dit was vervelend voor klager en zou niet zo zijn gelopen als iedereen vooraf had geweten hoe het opgelost had kunnen worden. Aan deze ongelukkige gang van zaken ligt geen beslissing van de inrichting ten grondslag om klager niet over zijn
geld te laten beschikken. Toen bleek dat klager gedurende zes dagen geen geld op zijn kaart had, heeft de staf aangeboden te kijken naar een alternatief zodat hij toch eventuele gewenste aankopen kon doen met het contante geld van € 40,=. Het komt voor
rekening van klager dat hij dat aanbod heeft genegeerd. De coach meent zich te kunnen herinneren dat zij in die periode buiten de kliniek van die € 40,= shag voor klager heeft gekocht; zij kan zich niet herinneren of nog andere aankopen zijn gedaan.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. De beroepscommissie is van oordeel dat uit de inhoud van het door klager bedoelde en overgelegde
emailbericht van de coach aan de maatschappelijk werker - welk emailbericht zich overigens ook bij de stukken van de beklagcommissie bevindt - niet kan worden opgemaakt dat met klager zou zijn afgesproken dat het teveel gestorte bedrag op klagers kaart
zou blijven staan en dat klager daarom geen weekgeld zou behoeven aan te vragen. In die email heeft de coach aan de maatschappelijk werker immers slechts een oplossing voorgesteld en gevraagd of die oplossing mogelijk was. Klager was daarom ten
onrechte
in de veronderstelling dat hij geen weekgeld behoefde aan te vragen. Niet is gebleken dat klager, nadat terugboeking van € 100,= door het daarvoor verantwoordelijke financiële kantoor had plaatsgevonden en klager daardoor van 4 tot 10 juni 2015 geen
weekgeld had, geen aankopen heeft kunnen doen die voor hem noodzakelijk waren. Evenmin is gebleken dat aan klager, zoals eerst in beroep is aangevoerd, een spoedoverboeking was toegezegd en dat die toezegging niet is nagekomen.
Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden, voor zover tegen die uitspraak beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr. Drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 7 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven