Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2450/GA, 4 december 2015, beroep
Uitspraakdatum:04-12-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 15/2450/GA

betreft: [klager] datum: 4 december 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Sittard,

gericht tegen een uitspraak van 27 juli 2015 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 november 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is, namens de directeur van de locatie Sittard, [...], afdelingshoofd bij voormelde locatie, gehoord.
Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het, na het tussentijds verlaten van de bezoekzaal, niet mogen ontvangen van een tweede bezoeker.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager als tegemoetkoming in een extra bezoekmoment toegekend

2. De standpunten van de directeur en klager
Namens de directeur is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
In de inrichting wordt, als een gedetineerde een dubbel bezoekuur heeft, aan de gedetineerde toegestaan om na één uur een andere bezoeker te ontvangen. De bezoekers wisselen dan en de gedetineerde blijft in de bezoekzaal Dat moet omdat er anders
controleproblemen ontstaan. Tijdens het eerste deel van zijn bezoekmoment kreeg klager grote problemen met zijn partner. Dat resulteerde er in dat klager de bezoekzaal verliet en naar zijn cel terugkeerde. Daar aangekomen realiseerde hij zich kennelijk
dat hij nog bezoek zou krijgen van zijn moeder en wilde terugkeren naar de bezoekzaal. Dat werd hem, in verband met de hiervoor genoemde reden, niet toegestaan. In de huisregels staat weliswaar niet exact omschreven dat het verlaten van de bezoekzaal
niet is toegestaan, maar dit was voor klager wel duidelijk. Hij heeft uit eigener beweging de bezoekzaal verlaten en kon weten dat hij niet meer terug mocht komen.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager zou op 25 juni 2015 tijdens het bezoekmoment (achtereenvolgens) zijn partner en zijn moeder mogen ontvangen. Tijdens het bezoek van zijn partner ontstond zodanige onenigheid tussen klager en zijn partner, dat klager (voortijdig) de bezoekzaal
heeft verlaten en terug is gekeerd naar zijn verblijfsruimte. Toen hij vervolgens wilde terugkeren naar de bezoekzaal om zijn moeder te ontvangen, werd hem de toegang tot de bezoekzaal geweigerd en diende hij terug te keren naar zijn
verblijfsafdeling.
Met de beklagcommissie is de beroepscommissie van oordeel dat in artikel 3.8.1 van de huisregels van de locatie Sittard niet expliciet staat vermeld dat het (gehele) bezoekmoment wordt beëindigd op het moment dat de gedetineerde de bezoekzaal verlaat.
Dat had evenwel niet behoeven te leiden tot een gegrondverklaring van het beklag. Voldoende aannemelijk is dat de beslissing om het bezoekmoment te beëindigen bij het door klager verlaten van de bezoekzaal is ingegeven op gronden van orde en veiligheid
in de inrichting. Immers zou – indien zou worden toegestaan dat gedetineerden de bezoekzaal tussentijds mogen verlaten – de controle van de gedetineerden op het voorhanden hebben van contrabande aanmerkelijk moeten worden uitgebreid. Gelet daarop kan
de bestreden beslissing van de directeur – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De uitspraak van de beklagcommissie kan daarom niet in stand blijven en het beklag dient alsnog
ongegrond te worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 4 december 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven