Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2005/GA, 23 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:23-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2005/GA

betreft: [klager] datum: 23 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.G.L. Bovens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de mededeling van 16 juni 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad, inhoudende dat de klacht van klager niet verder in behandeling zal worden genomen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 9 oktober 2015, gehouden in de p.i. Leeuwarden, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.J. Visser, en namens de p.i. Lelystad [...].

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de mededeling van de beklagcommissie
Het beklag betreft de trage afhandeling van klagers verzoek om fasering naar een (z.)b.b.i.

De beklagcommissie heeft het beklag als ingetrokken beschouwd.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager verwijst naar uitspraken van de beroepscommissie waaruit naar voren komt dat een gedetineerde bewust afstand moet hebben gedaan van het behandelen
van zijn klacht. De stelling van de beklagcommissie dat klager zijn klacht zou hebben ingetrokken is in strijd met de goede procesorde. Klager verzoekt de beroepscommissie primair de zaak terug te verwijzen naar de beklagcommissie. Een terugverwijzing
ligt in de rede omdat klager anders een instantie mist. Subsidiair verzoekt hij het beklag gegrond te verklaren en klager te compenseren voor de vertraging in zijn fasering.
Klager heeft in oktober 2014 geïnformeerd naar de mogelijkheden voor fasering. De datum voor plaatsing in een z.b.b.i. met aansluitend enkelband/p.p. (gestapeld traject) is vastgesteld op 21 januari 2015, mits klager aan een aantal voorwaarden zou
voldoen. Klager zou eerst moeten deelnemen aan KVV en TR. Klager had zijn KVV afgerond. In de eerste week van januari heeft de casemanager toegezegd de aanvraag voor fasering meteen in gang te laten zetten. Korte tijd later (in januari) heeft de
reclassering toegezegd dat klager binnen drie weken met een enkelband naar huis zou gaan. Op 9 februari 2015 heeft klager zijn casemanager geschreven met de vraag of er wellicht problemen waren gerezen. Toen ontving klager bericht dat het
selectieadvies
in strijd met de eerdere toezegging niet direct maar pas op 8 februari 2015 was verzonden. Het oponthoud lag bij het BSD. Niet alleen klager maar ook zijn vrouw en kinderen keken uit naar de spoedige plaatsing van klager in een open kamp. Pas eind
maart
kon klager faseren.

De directeur heeft hierop als volgt gereageerd. Een terugverwijzing naar de beklagcommissie is omslachtig. Bovendien is het klaagschrift te laat ingediend. Inhoudelijk heeft de directeur thans niet veel toe te lichten over de zaak. Klager dient
niet-ontvankelijk in zijn beroep te worden verklaard.

3. De beoordeling
Klager heeft per brief van 11 maart 2015 een klaagschrift ingediend bij de beklagcommissie van de p.i. Lelystad over de trage afhandeling door de inrichting van zijn verzoek om detentiefasering. Klager is op 1 april 2015 overgeplaatst naar de p.i.
Zuyderbos. Op 21 april 2015 stuurt de beklagcommissie klager een brief waarin onder meer het volgende is opgenomen:
“Inmiddels heb ik vernomen dat u de inrichting heeft verlaten. Voor de afhandeling van uw klacht wil ik graag weten of u nog een beslissing wenst van de beklagcommissie. Indien u geen behoefte meer heeft aan een beslissing hoeft u niet te reageren. Ik
zal dan de klacht als ingetrokken beschouwen. Indien u wel een beslissing wenst verzoek ik u mij dat binnen 14 dagen na heden schriftelijk bekend te maken.”
Per brief van 16 juni 2015 stelt de advocaat van klager zich in de procedure voor de beklagcommissie. Per brief van gelijke datum bericht de beklagcommissie de advocaat dat op 18 mei 2015 de klacht als ingetrokken is geregistreerd omdat van klager geen
reactie is ontvangen op voornoemde brief van 21 april 2015.

De beroepscommissie stelt de beslissing om de klachten als ingetrokken te beschouwen gelijk met een uitspraak van de beklagcommissie waartegen ingevolge artikel 69, eerste lid, van de Pbw beroep open staat. Klager kan derhalve in zijn beroep worden
ontvangen. Hoewel de wet intrekking van het beklag niet regelt, is een intrekking van het beklag wel mogelijk. Uit oogpunt van een goede procesorde is dan wel vereist dat klager bewust afstand van de verdere behandeling van het beklag doet. Nu klager
stelt de brief van 21 april 2015 van de beklagcommissie niet te hebben ontvangen, kan in dit geval niet worden geconcludeerd dat klager bewust afstand heeft gedaan van verdere behandeling van het beklag. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard
en de zaak zal worden terugverwezen naar de beklagcommissie teneinde te oordelen over het beklag.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de beslissing van de beklagcommissie de klacht als ingetrokken te beschouwen en wijst de zaak op uitdrukkelijk verzoek van de raadsman terug naar de beklagcommissie bij de p.i. Lelystad,
teneinde op de klacht te beslissen.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris,
op 23 november 2015

secretaris voorzitter

Naar boven