nummer: 15/2236/GA
betreft: [klager] datum: 10 november 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B.A.M. Hendrix, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 8 juli 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 12 oktober 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B.A.M. Hendrix, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Nieuwegein, gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de beslissing van de directeur van 30 april 2015 dat klager niet langer zijn volledige strafdossier op cel mag houden, maar zijn dossier dient te beperken tot één doos en
b. de beslissing van de directeur van 30 april 2015 dat klager geen laptop meer op cel mag houden om zijn strafdossier te bestuderen.
De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is gedetineerd in verband met een internationale fraudezaak. Het hoger beroep liep en loopt nog. Ook heeft
klager
diverse beklagzaken en zaken bij het EHRM lopen. Hij had alle dossiers op cel en hij had daarnaast de beschikking over een laptop op zijn cel. Het is nodig dat klager te allen tijde zijn strafdossier kan inzien. Dat de inhoudelijke behandeling van het
hoger beroep in zijn strafzaak ten tijde van de beslissing van de directeur niet op korte termijn gepland was, betekent niet er geen noodzaak was voor raadpleging van zijn dossier. Voor de regiezitting diende in een vroeg stadium de reden van het hoger
beroep alsmede eventuele onderzoekswensen te worden doorgegeven. Het is voor klager niet mogelijk zijn strafdossier op te splitsen, omdat hij steeds verschillende klappers nodig heeft. In een klapper zitten bijvoorbeeld alleen foto’s. Toen de
inrichtingslaptop werd ingenomen heeft klager voorgesteld zelf een (verzegelde) laptop in te voeren. Klager vindt dat de directeur hem bij inname van de laptop in ieder geval had moeten toestaan zijn volledige dossier op cel te houden.
De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager mocht zijn volledige dossier niet langer op cel houden, omdat de hele in- en uitvoerprocedure is herzien in verband
met de “vuurbelasting”. De huisregels zijn aangepast. Klager heeft daarom een groot gedeelte van zijn dossier moeten uitvoeren. Gedetineerden zijn van tevoren goed geïnformeerd over de wijziging van de regels. Ten aanzien van de laptop voert de
directeur aan dat gedetineerden in beginsel één maand een laptop kunnen lenen. Ten aanzien van klager is deze termijn een aantal keren verlengd. Uiteindelijk is de laptop ingenomen, omdat ook andere gedetineerden een laptop nodig hadden en de directeur
slechts een aantal laptops ter beschikking heeft. Het is niet toegestaan een eigen laptop in te voeren, aangezien moet worden voorkomen dat ermee kan worden gecommuniceerd of van Wi-Fi gebruik kan worden gemaakt.
3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat een gedetineerde in staat dient te worden gesteld om zich op de behandeling van een hem betreffende gerechtelijke procedure, in het bijzonder zijn strafprocedure voor te bereiden. Dit is een fundamenteel recht,
waaraan evenwel uit veiligheidsoverwegingen onder bepaalde omstandigheden beperkingen gesteld kunnen worden. De directeur dient bij de beoordeling van een verzoek om processtukken op cel te bestuderen, een zorgvuldige afweging te maken tussen het
veiligheidsbelang van de inrichting en het belang dat een gedetineerde heeft bij een adequate voorbereiding in het kader van een hem betreffende gerechtelijke procedure.
De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur onvoldoende rekening heeft gehouden met klagers belang. Hierbij is in aanmerking genomen dat klager gedetineerd is in verband met een complexe strafzaak waarin het hoger beroep aanhangig is. Niet
gebleken is dat aan klager een alternatief is geboden om zijn (volledige) strafdossier te bestuderen. De beroepscommissie is van oordeel dat de directeur ten aanzien van klager een passende regeling had moeten treffen. Te meer nu gelijktijdig is
beslist
tot inname van de “inrichtingslaptop” die klager op cel had. Klager had naar het oordeel van de beroepscommissie dan ook op enigerlei wijze in staat gesteld moeten worden zijn volledige dossier te bestuderen. In dit licht dient de beslissing van de
directeur dat klager zijn dossier op cel dient te beperken tot één doos en hij de (inrichtings)laptop niet langer op cel mag houden, dan ook als onredelijk en onbillijk te worden aangemerkt. Het beroep zal dan ook gegrond worden verklaard, de uitspraak
van de beklagrechter zal worden vernietigd en het beklag als vermeld onder a. en b. zal alsnog gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming van € 25,= worden toegekend.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, U.P. Burke en dr. A. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 10 november 2015
secretaris voorzitter