Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2233/GA e.v., 9 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:09-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2233/GA, 15/2462/GA, 15/2463/GA, 15/2464/GA en 15/2468/GA

betreft: [klager] datum: 9 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften, ingediend door mr. B.A.M. Hendrix, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen uitspraken van respectievelijk 8 en 14 juli 2015, van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 12 oktober 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B.A.M. Hendrix, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij de p.i. Nieuwegein, gehoord.

Op 21 oktober 2015 is een nadere reactie van de directeur ontvangen. Een afschrift hiervan is aan klager en zijn raadsvrouw verzonden.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de slechte luchtcirculatie/afzuiging op cel (15/2462/GA);
b. de slechte luchtcirculatie/afzuiging op cel en het aantal toegestane warmtebronnen op cel (15/2463/GA);
c. de slechte luchtcirculatie/afzuiging op cel en het aantal toegestane warmtebronnen op cel (15/2464/GA);
d. de slechte luchtcirculatie/afzuiging op cel (15/2468/GA) en
e. de slechte luchtcirculatie/afzuiging op cel (15/2233/GA).

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag als vermeld onder a., b., c. en d. en de beklagrechter heeft het beklag onder e. ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht. De zorg voor een deugdelijke ventilatie of luchtafzuiging valt volgens klager onder de zorgplicht van de
directeur. In artikel 6, derde lid, van de Regeling eisen verblijfsruimte penitentiaire inrichtingen is vastgelegd dat de verblijfsruimte dient te zijn voorzien van een ventilatiemogelijkheid waardoor op natuurlijke dan wel mechanische wijze de lucht
voor de individuele gedetineerde voldoende kan worden ververst. Klager verbleef met een roker op cel. Hier had hij in beginsel zelf voor gekozen. De slechte luchtafzuiging in combinatie met het verblijf met een roker op cel en het grote aantal
warmtebronnen heeft geleid tot gezondheidsproblemen bij klager. Klager heeft voornamelijk last van hoofdpijn. Hij heeft zich hiervoor niet bij de medische dienst gemeld, maar pijnstillers ingenomen. Klager vindt het niet normaal dat er zoveel apparaten
op cel zijn toegestaan. Het is niet zo dat klager ervoor kan kiezen geen magnetron of koelkast op cel te hebben, want een magnetron en koelkast heeft hij nodig voor het eten.
De directeur heeft aangegeven dat uit onderzoek door de Rijksgebouwendienst zou zijn gebleken dat de luchtkwaliteit beter kan. Uit niets blijkt wanneer dit onderzoek is gedaan en of het nog representatief is. De directeur wil het onderzoek niet ter
hand
stellen.
Voorts is klager van mening dat uit artikel 60, eerste lid, van de Pbw niet voortvloeit dat gedetineerden zich slechts éénmaal kunnen beklagen over eenzelfde feit. In artikel 60, eerste lid, van de Pbw is dit namelijk niet vermeld. Dit blijkt evenmin
uit de memorie van toelichting. Klagers klacht heeft een doorlopend karakter nu sprake is van een doorlopende schending. Volgens klager stond het hem dan ook vrij meerdere klachten in te dienen tegen eenzelfde feit. Bovendien had de beklagcommissie nog
geen uitspraak gedaan op de “eerste” klacht.
Klager heeft vanaf oktober 2014 tot 15 juli 2015 in de p.i. Nieuwegein verbleven. Vanaf begin februari 2015 verbleef hij in een meerpersoonscel.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – samengevat en zakelijk weergegeven – toegelicht. In het voorjaar van 2015 is gestart met een verbouwing ten einde de luchtkwaliteit in de cellen te verbeteren.
De verwachting is dat half november alles gereed is. De afdeling waar klager verbleef is al gereed. Ook de directeur beschikt niet over het rapport van de Rijksgebouwendienst. De Rijksgebouwendienst is eigenaar van het gebouw en de p.i. Nieuwegein is
slechts huurder. De Rijksgebouwendienst wil het rapport niet verstrekken. Er is wel iedere zes weken overleg tussen de inrichting en de Rijksgebouwendienst. Klager heeft zich nooit bij de medische dienst gemeld met zijn gezondheidsklachten. De
inrichtingsarts had klager ongeschikt kunnen verklaren voor verblijf in een meerpersoonscel.
Wat betreft het aantal toegestane warmtebronnen op cel voert de directeur aan dat klager deels zelf kiest voor het aantal toegestane apparaten op cel. Klager hoeft geen radio en computer op cel te hebben.
De directeur vindt niet dat klager meerdere keren kan klagen over eenzelfde feit. Klager is dan ook terecht niet-ontvankelijk verklaard.

In haar nadere reactie van 21 oktober 2015 heeft de directeur – zakelijk en samengevat weergegeven – aangevoerd dat de EPB-regelgeving een minimum ontwerpdebiet voor de luchttoevoer, -doorvoer en -afvoer oplegt. Uit het meetrapport van oktober 2014
volgt dat de afzuiging laag was, maar niet op nul stond. Dat de afzuiging niet optimaal werkte, gold voor veel meer cellen. Per cel/afdeling zijn verschillen geconstateerd. In de gehele inrichting zijn aanpassingen gedaan. De directeur heeft hiervoor
aanhoudend aandacht gevraagd bij de Rijksgebouwendienst. In de meerpersoonscellen zijn ander RVS-roosters geplaatst, ventilatiekanalen aangelegd met juiste diameters en dakventilatoren. Op 8 juni 2015 is op klagers afdeling, afdeling F, met de
aanpassingen begonnen. Voor de aanvang van de verbouwing heeft de directeur er ook alles aan gedaan om de luchtcirculatie te verbeteren. Gedacht kan worden aan het reinigen van de kleppen, schoonmaken van de afvoerkanalen en het zo hoog mogelijk
afstellen van de ventilatoren. Klager heeft zijn klachten nooit besproken met de medische dienst, maar ook niet met zijn mentor, afdelingshoofd of het overige personeel. Klager verbleef van 8 maart 2015 tot 26 mei 2015 vrijwillig als niet-roker met een
roker op cel. Als klager zijn klachten kenbaar had gemaakt, had gekeken kunnen worden wat hij er zelf aan had kunnen doen of welke inspanningen verricht hadden kunnen worden om klagers klachten te verbeteren.

3. De beoordeling

De slechte luchtcirculatie/afzuiging op cel (15/2233/GA)
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan niet leiden tot een andere beslissing dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie zal dan ook het oordeel van de beklagrechter bevestigen met uitzondering van het oordeel over inzage in het rapport van de
Rijksgebouwendienst.
De beroepscommissie is van oordeel dat geen sprake is van een weigering van de directeur om klager inzicht te verschaffen in het rapport van de Rijksgebouwendienst nu door de directeur is verklaard dat dit rapport niet beschikbaar is. Overigens is de
beroepscommissie van oordeel dat dit rapport wel beschikbaar had dienen te zijn. Gelet echter op de door de directeur ondernomen activiteiten ten einde de luchtventilatie te verbeteren, ziet de beroepscommissie geen noodzaak het rapport alsnog op te
vragen.

Het aantal toegestane warmtebronnen op cel (15/2464/GA)
De beroepscommissie stelt vast dat in bijlage 1 bij de huisregels van de p.i. Nieuwegein “Toegestane voorwerpen” en bijlage 3 “Celinventaris” het aantal toegestane elektrische apparaten /warmtebronnen op cel is gemaximeerd. De beroepscommissie is dan
ook van oordeel dat klager klaagt over een algemene regel. Niet gebleken is dat deze algemene regels in strijd zijn met hogere wet- of regelgeving, zodat de beklagrechter klager derhalve terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in zijn beklag.

Opvolgende klachten over de luchtcirculatie en de warmtebronnen
De beroepscommissie is van oordeel dat, nu niet gebleken is dat sprake was van nieuwe feiten en omstandigheden, de beklagrechter klager terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard voor zover klager nogmaals over een zelfde feit heeft geklaagd. Dit
betreft
de beroepen 15/2462/GA, 15/2463/GA, 15/2464/GA (luchtcirculatie) en 15/2468/GA.

Gelet op het voorgaande zullen de beroepen ongegrond worden verklaard en zullen de uitspraken van de beklagrechter worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, U.P. Burke en dr. A. van Kalmthout, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 9 november 2015

Naar boven