Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3482/SGA, 28 oktober 2015, schorsing
Uitspraakdatum:28-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/3482/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 28 oktober 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. E.P.N. Pieterse, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in PPC Haaglanden.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van 21 oktober 2015, inhoudende de oplegging van een aantal
toezichtmaatregelen in het kader van verzoekers plaats en status (‘verhoogd’) op de lijst van gedetineerden met een vlucht-/maatschappelijk risico (GVM-lijst), voor de duur van de periode ingaande op 21 oktober 2015 en eindigend op 20 januari 2016.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 23 oktober 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 26 oktober 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.

Vast staat dat verzoeker op de GVM-lijst is geplaatst met de status ‘verhoogd’ en dat hem eerder toezichtmaatregelen zijn opgelegd. Uit de beslissing van de directeur blijkt zonder meer niet dat sprake is van een verlengingsbeslissing. Aan de directeur
is verzocht hierover nadere inlichtingen te verstrekken onder mededeling dat de voorzitter bij uitblijven van deze nadere inlichtingen er van uit zal gaan dat de beslissing een verlenging betreft. De directeur heeft aan dit verzoek geen gevolg
gegeven.
De voorzitter gaat er thans van uit dat feitelijk sprake is van een verlenging van een aantal eerder opgelegde toezichtmaatregelen.

De directeur dient alvorens verlenging van de maatregelen over te gaan (in ieder geval):
- de betreffende gedetineerde te horen;
- een eigen belangenafweging te maken tussen de noodzaak van de oplegging en de belangen van verzoeker; en
- (tenminste) maandelijks te toetsen of de noodzaak van voortduring van de toezichtmaatregelen nog aanwezig is.

Uit de door de directeur verstrekte inlichtingen is naar voren gekomen dat hij verzoeker voorafgaand aan het uitreiken van de mededeling heeft gesproken en, zo begrijpt de voorzitter, de beslissing toen heeft toegelicht. Uit diezelfde inlichtingen
maakt
de voorzitter verder op dat verzoeker toen ook de gelegenheid heeft gehad zijn bezwaren tegen de maatregelen naar voren te brengen alsmede dat de directeur een eigen belangenafweging heeft gemaakt. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter is uit de
beslissing en uit de door de directeur verstrekte inlichtingen echter onvoldoende komen vast te staan dat de noodzaak tot verlenging steunt op een voorafgaande maandelijkse toetsing. Gelet daarop kon er - naar het voorlopig oordeel van de voorzitter -
geen sprake zijn van een behoorlijke belangenafweging en is de beslissing onvoldoende zorgvuldig voorbereid. Het verzoek zal daarom worden toegewezen en de tenuitvoerlegging van onderhavige maatregelen zal worden geschorst tot het moment dat de
beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de beslissing van de directeur van 21 oktober 2015 met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderhavige beklag zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. A. van Waarden, voorzitter, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 28 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven