Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2538/GB, 19 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/2538/GB

Betreft: [klager] datum: 19 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. van Dam, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 24 juli 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Veenhuizen afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 11 april 2013 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de p.i. Nieuwegein.

3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klagers verzoek om overplaatsing is afgewezen omdat klager geen medewerking zou verlenen aan een re-integratieplan en dan meer specifiek aan een persoonlijkheidsonderzoek. Nu klager tot die medewerking niet verplicht is, kan dit geen reden zijn om het
verzoek af te wijzen. Daarnaast wordt gesteld dat tot de afwijzing is besloten omdat klager niet zou hebben deelgenomen aan de KVV-training op 11 juni 2015. Klager was bereid om die training te volgen. Hij heeft daartoe gedurende acht maanden op de
wachtlijst gestaan. Het verwijt dat hij op 11 juni 2015 niet heeft willen opstaan om naar de training te gaan klopt niet. Klager was op dat moment op de arbeid. De afwijzing is daarom gegrond op gronden die deze beslissing niet kunnen dragen.
Desgewenst
is klager bereid zijn standpunt tegenover de beroepscommissie mondeling nader toe te lichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De inhoud van het beroepschrift vormt voor de selectiefunctionaris geen aanleiding om een ander standpunt in te nemen dan in de afwijzende beslissing is ingenomen. Het argument dat klager in Veenhuizen wil worden geplaatst om een nieuwe start te maken
in combinatie met de omstandigheid dat zijn broer in Assen woont en dat hij daar na detentie wil gaan wonen, is onvoldoende aanleiding voor een overplaatsing. De selectiefunctionaris conformeert zich aan het negatieve advies van de directeur van de
p.i.
Nieuwegein. Klager dient eerst zogenaamd ‘groen’ gedrag te laten zien en tonen dat hij in voldoende mate wil meewerken aan de invulling van zijn reïntegratieplan.

4. De beoordeling
4.1. Uit de inlichtingen van de selectiefunctionaris, waaronder begrepen het selectieadvies van de directeur van de p.i. Nieuwegein van 20 juli 2015, komt naar voren dat klager in de periode voorafgaand aan het verzoek enkele malen positief heeft
gescoord op het gebruik van softdrugs en dat hij geen medewerking wil verlenen aan een persoonsonderzoek. Voorts komt daaruit naar voren dat klager niet heeft meegedaan aan de KVV-training (training Kiezen voor Verandering) en van de deelnemerslijst
voor die training is gehaald. Hoewel deze omstandigheden, elk op zichzelf bezien, geen grond hoeven op te leveren voor een afwijzing van een verzoek tot overplaatsing, kunnen die omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien een beeld
opleveren van een gedetineerde die zich niet positief inzet voor zijn re-integratie. In dat licht bezien is het niet onbegrijpelijk dat door de inrichting negatief wordt geadviseerd en dat de selectiefunctionaris dat advies overneemt. Hetgeen door en
namens klager omtrent de reden van niet deelnemen aan de KVV-training is aangevoerd, wordt, bij gebreke aan een nadere feitelijke onderbouwing, niet aannemelijk geacht. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de
selectiefunctionaris kan daarom, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 oktober 2015

secretaris voorzitter

Naar boven