Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/3465/GB, 3 november 2015, beroep
Uitspraakdatum:03-11-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/3465/GB

Betreft: [...] datum: 3 november 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. drs. ir. G.A.S. Maduro BA, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 19 oktober 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris, alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 12 november 2015 te melden in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Groot Alphen te Alphen aan de Rijn ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 8 oktober 2015 is klager opgeroepen zich op 12 november 2015 te melden in de p.i. Groot Alphen te Alphen aan de Rijn voor het ondergaan van veertien dagen gevangenisstraf. Op 15 oktober 2015 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op
19 oktober 2015 ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De selectiefunctionaris heeft klagers bezwaar ongegrond verklaard, omdat klager onherroepelijk is veroordeeld. Klager heeft buiten de gestelde termijn zijn hoger beroep
ingediend en zal niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep. Klager is het hier niet mee eens en stelt dat dit een omstandigheid is waarover het hof zal beslissen. Klager kan zich niet herinneren dat aan hem een oproep voor een zitting is
betekend. Klager verricht – als zelfstandige – werkzaamheden en hij kan het zich dan ook niet veroorloven om enige detentie te ondergaan. Klager verzoekt te worden gehoord. Voorts wordt verzocht om een vergoeding kosten rechtens.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Uit de aanwijzing van het Openbaar Ministerie ten aanzien van het uitstelbeleid volgt dat een verzoek om uitstel om verschillende redenen kan
worden toegekend. Voorop staat echter de noodzaak van de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf. Slechts in uitzonderlijke gevallen zal uitstel worden verleend. Klager gaat in beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris, aangezien hij
voornemens is om hoger beroep aan te tekenen tegen zijn veroordeling tot veertien dagen gevangenisstraf. Klager stelt dat zijn veroordeling nog niet onherroepelijk is. De selectiefunctionaris heeft bij het Centraal Justitieel Incassobureau geïnformeerd
en uit deze informatie volgt dat de veroordeling op 3 oktober 2015 onherroepelijk is geworden. Hiermee is de mogelijkheid om in beroep te gaan komen te vervallen. Daarnaast wordt door het Centrale Verwerking Openbaar Ministerie bevestigd dat op 15
augustus 2015 de beschikking aan klager is betekend. De selectiefunctionaris merkt op dat klager niet heeft onderbouwd dat hij zelfstandig ondernemer is en het zich niet kan veroorloven om veertien dagen niet te werken. De noodzaak tot
tenuitvoerlegging
van de veertien dagen gevangenisstraf dient dan ook voorop te staan.

4. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende ingelicht en wijst het verzoek van klager om te worden gehoord af.

Klager is opgeroepen zich te melden voor de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van veertien dagen die hem bij uitspraak van 18 september 2015, parketnummer 96-170296-13, is opgelegd.

Uit de telefonische inlichtingen van 27 oktober 2015 van een medewerker van het gerechtshof Den Haag volgt dat door het gerechtshof nog niet is beslist op het hoger beroep dat is ingesteld tegen het vonnis opgelegd door de rechtbank Utrecht van 18
september 2015 met parketnummer 96-170296-13.

De selectiefunctionaris en de raadsman verschillen van mening voor wat betreft het antwoord op de vraag of het hoger beroep tegen de uitspraak van 18 september 2015 tijdig is ingesteld.

Uit artikel 557, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering volgt dat, voor zover niet anders bepaald, geen beslissing mag worden ten uitvoer gelegd zolang daartegen nog enig gewoon rechtsmiddel openstaat en zo dit is aangewend tot het ingetrokken
is of daarop is beslist.

De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de beslissing van de selectiefunctionaris niet op goede gronden rust. Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren en de beslissing van de selectiefunctionaris vernietigen. Voor zover
klager een vergoeding ‘kosten rechtens’ vordert, kent noch de Pbw, noch de Penitentiaire maatregel de mogelijkheid van een veroordeling van een of beide partij(en) in de kosten van de procedure en/ of rechtsbijstand. De beroepscommissie acht derhalve
geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.C. Coster, secretaris, op 3 november 2015

secretaris voorzitter

Naar boven