Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2368/GB, 26 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:26-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/2368/GB

Betreft: [klager] datum: 26 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van [...]

verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 juli 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) met aansluitend deelname aan een penitentiair programma (p.p.), een zogenaamd gestapeld traject, afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 12 juni 2014 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1.

3. De standpunten
3.1. Klager heeft het beroep als volgt – zakelijk weergegeven - toegelicht. Klager zit in de fase van zijn detentie waarin hij in aanmerking komt voor plaatsing in een minder beveiligde inrichting. Daarnaast ontbreken in de inrichting waar klager nu
verblijft de nodige voorzieningen voor zijn revalidatie. Klager merkt op dat zijn fysieke beperkingen hierdoor juist worden vergroot in plaats van verkleind. De reclassering heeft klagers verblijfsadres voor tijdens zijn p.p. afgekeurd, omdat deze
woonruimte niet geschikt zou zijn voor een rolstoelgebruiker. Klager stelt dat de woonruimte wel degelijk geschikt is voor een rolstoelgebruiker, omdat de woonruimte bijvoorbeeld drempelloos is. De woonruimte is prima te bereiken met een in het pand
aanwezig zijnde lift en de woonruimte is tenminste viermaal zo groot als de cel waarin klager nu verblijft. Klager merkt op graag verder te willen met zijn revalidatie.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. In het kader van de deelname aan een p.p. toetst de reclassering of de opgegeven verblijfplaats geschikt is om in te wonen. De door
klager opgegeven woonruimte betreft een eenkamerwoning. De hoofdbewoner slaapt op de bank. De selectiefunctionaris stelt dat dit niet de ideale woonruimte is voor iemand in een rolstoel. Technisch voldoet de woning aan de eisen, maar het adres is niet
geschikt geacht om als verblijfplaats te dienen tijdens klagers p.p. Het opgegeven verblijfadres is dan ook niet akkoord bevonden. Tenslotte ontbreekt de garantie voor een 26-uurs invulling van een toekomstig p.p.

4. De beoordeling
4.1. In zeer beperkt beveiligde inrichtingen of afdelingen kunnen gedetineerden worden geplaatst die een te verwaarlozen vlucht- of maatschappelijk risico vormen, aan wie een vrijheidsstraf van tenminste zes maanden is opgelegd, die in geval de
veroordeling onherroepelijk is ten minste de helft van de opgelegde vrijheidsstraf hebben ondergaan dan wel in geval de veroordeling nog niet onherroepelijk is een tijd in voorlopige hechtenis hebben doorgebracht waarvan de duur ten minste gelijk is
aan
de helft van de opgelegde gevangenisstraf, die beschikken over een aanvaardbaar verlofadres, die een strafrestant hebben van ten minste zes weken en ten hoogste zes maanden en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling selectie, plaatsing en
overplaatsing van gedetineerden met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617). In artikel 2, derde lid, van de Regeling wordt bepaald dat tevens voor plaatsing in een z.b.b.i. in aanmerking kunnen komen, gedetineerden ten aanzien van wie een door
de selectiefunctionaris akkoord bevonden voorstel voor deelname aan een p.p. aanwezig is. Het verblijf in de z.b.b.i. direct voorafgaande aan de plaatsing in het p.p. duurt maximaal zes maanden.

4.2. Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit de stukken volgt dat klager is aangewezen op het gebruik van een rolstoel. De reclassering heeft op 23 juni 2015 advies uitgebracht in het kader van een re-integratieplan en het door
klager opgegeven verlofadres ongeschikt bevonden. De reclassering adviseert klager te laten deelnemen aan een traject in het kader van het terugdringen van recidive, maar heeft in die rapportage geen advies gegeven over klagers deelname aan een
penitentiair programma/elektronische controle (p.p./ec). Met het oog op een eventuele elektronische controle heeft de reclassering op 24 juni 2015 een deeladvies opgesteld. In dit deeladvies staat vermeld dat de reclassering adviseert om klager in
aanmerking te laten komen voor p.p./ec, omdat aan alle vereisten voor elektronische controle is voldaan, maar dat zij kanttekeningen plaatst bij de uitvoerbaarheid van het p.p. en het door klager opgegeven woonadres. De woning betreft een
eenkamerappartement en de ruimte voor iemand in een rolstoel is beperkt. Daarnaast is het inkomen van de bewoner niet toereikend om te kunnen voorzien in de vaste lasten. Dat het verlofadres volgens de reclassering (technisch) geschikt is voor
elektronische controle, laat voor de beroepscommissie onverlet dat, gelet op het reclasseringsadvies van 23 juni 2015 het verlofadres niet aanvaardbaar is geacht. Gelet op de voorwaarden zoals onder 4.1 omschreven kan klager alleen al op grond van het
ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres niet in aanmerking komen voor plaatsing in een z.b.b.i. in het kader van een gestapeld traject. Nu uit het reclasseringsadvies van 23 juni 2015 blijkt dat klager niet beschikt over een aanvaardbaar verlofadres
kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris dan ook, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden
verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.C. Coster, secretaris, op 26 oktober 2015

secretaris voorzitter

Naar boven