Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2670/GV, 25 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:25-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2670/GV

betreft: [klager] datum: 15 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. B.J. Visser, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 5 augustus 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Het verzoek tot strafonderbreking is aangevraagd in het kader van de huidige kritische gezondheidstoestand van klagers gezin. Het verzoek is afgewezen omdat de gezondheidssituatie stabiel zou zijn en klagers familie zou in staat zijn hem te bezoeken in
de penitentiaire inrichting (p.i.) te Vught. Dit is een onjuiste voorstelling van zaken en ter argumentatie wordt overgelegd een schriftelijke verklaring van C.S., huisgenoot van klagers familie. Hieruit blijkt dat klagers partner veel last ondervindt
van diabetes en van uitval van diverse organen. Klagers dochter lijdt aan een vorm van PTSS en volgens de meest recente medische diagnose heeft klagers zoon de ziekte van [...]. Een verklaring van de huidige medische situatie van klagers familie is
opgevraagd bij de huisarts, maar gezien de vakantieperiode is nog geen reactie ontvangen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Noch uit het verzoek noch uit het beroepschrift wordt duidelijk welke bijdrage klager zou kunnen leveren gedurende een strafonderbreking. Uit het advies van de medisch adviseur blijkt dat er geen noodzaak is voor strafonderbreking. Uit de in beroep
overgelegde verklaring van S. blijkt niet welke functie S. heeft. Klager krijgt in de p.i. Vught de gewenste behandeling. Indien hij het niet eens is met zijn medische behandeling kan hij een klacht indienen.

De directeur van de p.i. Vught heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking. Gezien klagers beperkte vaardigheden is niet te verwachten dat hij een substantiële bijdrage kan leveren aan de thuissituatie, waardoor hij echt
lasten verlicht bij zijn echtgenote. Eerder nog zal klager zelf zorg oproepen bij zijn omgeving.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van vier jaar met aftrek, wegens poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van bedreiging met geweld en overtreding van de Wet wapens en munitie. Klager is een zogenaamde zelfmelder die sinds 6 mei 2015 op de
Extra Zorg Voorziening (EZV) van de p.i. Vught verblijft. De einddatum van klagers detentie is gesteld op 20 december 2017.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (verder: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Op grond van artikel 36 jo. artikel 24 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend voor de verzorging van een ernstig zieke levenspartner, kind of ouder.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking voor de duur van één maand in verband met de dringende medische situatie van zijn zoon waardoor klagers aanwezigheid in zijn gezin genoodzaakt is.

Voor het toekennen van strafonderbreking zal aannemelijk moeten zijn dat klagers aanwezigheid in zijn gezin noodzakelijk is. De beroepscommissie is van oordeel dat dit uit de overgelegde stukken onvoldoende is gebleken. Uit het advies van de medisch
adviseur van 21 juli 2015 blijkt dat klagers vrouw, dochter en zoon diverse medische en psychische problemen hebben.
De gezondheidssituatie is thans stabiel en de gezinsleden krijgen begeleiding van vanuit GGZ [...]. Klagers vrouw, dochter en zoon zijn in staat klager te bezoeken in de p.i. Vught. De medisch adviseur acht een strafonderbreking op medische gronden
niet
geïndiceerd.
Gelet op het vorenstaande kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 15 september 2015

secretaris voorzitter

Naar boven