Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2178/TA, 22 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:22-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 15/2178/TA

betreft: [klager] datum: 22 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift\, ingediend door mr. D.W.H.M. Wolters, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juni 2015 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. D.W.H.M. Wolters om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft diefstal van twee koffers.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Uit navraag bij DV&O is gebleken dat DV&O veertien verhuisdozen heeft vervoerd van het PPC te Vught naar de inrichting. De dozen zijn nagezonden. Op de vrachtbrief stonden de veertien dozen en een gitaar. Bij overplaatsing mag de verpleegde een doos
meenemen met daarin het hoognodige. Andere spullen worden nagezonden. De door de inrichting overgelegde lijst van 19 mei 2013 vermeldt de inhoud van het ene doosje dat klager bij zich had toen hij in de inrichting arriveerde en niet de inhoud van de
veertien verhuisdozen. Klagers gitaar is ook niet terug te vinden op de lijst van 19 mei 2013. Er is geen lijst voorhanden met daarop de complete inventaris, de inhoud van de veertien verhuisdozen. De overgelegde in- en uitvoerlijsten zijn niet
aangetroffen. De administratie van de inrichting is niet compleet. De voorwerpen, die op de kamer van klager staan, zullen daar zeker niet zijn gekomen zonder dat daarvan melding wordt gemaakt op een invoerlijst.
Ook DVO kon niets zeggen over de inhoud van de veertien dozen en ook niet of zich daarin twee koffertjes bevonden. Gelet op de gemankeerde administratie kan de bewijslast voor de verdwenen koffertjes niet bij klager worden neergelegd.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De uitspraak van de beklagcommissie wordt onderschreven. Nadat klager zich beklaagde over de twee verdwenen reiskoffers is op
verscheidene afdelingen en in verschillende opslagruimtes gezocht naar de koffers. Dit heeft geen resultaat opgeleverd. Daarnaast zijn de aanwezige in- en uitvoerformulieren nagekeken maar daaruit bleek ook niet dat er twee koffers door klager zijn
ingevoerd dan wel op enig moment zijn uitgevoerd. Op het lijstje met inventaris die klager bij zich had ten tijde van zijn binnenkomst in de inrichting zijn geen koffers aangetroffen. Ook is uit navraag bij de staf en uit rapportages niet gebleken dat
klager twee koffers in zijn bezit had. Er is geen enkel aanknopingspunt waaruit blijkt dat klager twee koffers had. Daarnaast is door klager niet aannemelijk gemaakt dat hij in het bezit was van twee koffers.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat de stelling van klager dat hij in het bezit was van twee koffer(tje)s en dat die vervolgens zijn gestolen, niet wordt onderbouwd door invoer/uitvoerlijsten en/of aankoopnota’s en dat klager ook niet heeft
gespecificeerd
om wat voor koffers het ging.
Naar het oordeel van de beroepscommissie is onvoldoende aannemelijk geworden dat klager in het bezit was van die twee koffer(tje)s en dat die zijn verdwenen/
gestolen.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden
bevestigd met wijziging van de gronden.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en mr.drs. L.C. Mulder, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 22 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven