Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1221/GA, 19 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:19-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1221/GA

betreft: [klager] datum: 19 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 april 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 september 2015, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. J.M. McKernan, en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Nieuwegein.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het op een viertal moment uitvallen van de activiteit arbeid terwijl daarvoor geen compensatie is geboden.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager was afgestraft en hem is toen geen compensatie aangeboden voor het uitvallen c.q. niet mogen deelnemen aan de arbeid. Het enkele doorbetalen van arbeidsloon of wachtgeld is daarvoor te weinig. Klager wordt dan te lang ingesloten. Hij verbleef
toen nog in het huis van bewaring. Klager vindt dat hij ook in tijd gecompenseerd had moeten worden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De arbeid is voor klager drie keer uitgevallen omdat er sprake was van personele problemen. Hierdoor kon die keren de betreffende arbeidszaal niet worden opgestart. Ten slotte is klager nog een keer niet naar de arbeid mogen gaan omdat hij toen net was
overgeplaatst. Overigens kan de inrichting niet aan alle gedetineerden altijd arbeid aanbieden. Gedetineerden die in de gevangenis verblijven hebben voorrang.

3. De beoordeling
Onweersproken is dat de uitval van de arbeid die in dit beroep aan de orde is, een onvoorzien en incidenteel karakter heeft gehad. Gelet op artikel 47, tweede lid, van de Pbw rust op de directeur een inspanningsverplichting om gedetineerden die aan de
arbeid kunnen deelnemen ook arbeid aan te bieden. Het incidenteel uitvallen van de arbeid levert naar het oordeel van de beroepscommissie op zichzelf nog niet een schending van deze inspanningsverplichting op. Gelet daarop kan hetgeen in beroep naar
voren is gebracht
- voor zover een en ander is komen vast te staan - niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard met bevestiging van de uitspraak van de beklagrechter.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. L.M. Moerings en J.G.A. van den Brand, leden, in tegenwoordigheid van
mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 19 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven