Nummer: 15/2438/GB
Betreft: [klager] datum: 16 oktober 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.W. Dirkzwager, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 20 juli 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet te plaatsen in het psychiatrisch ziekenhuis “De Woenselse Poort” te Eindhoven, ongegrond verklaard.
2. De feiten
Klager is sedert 3 april 2012 in Nederland, in het kader van de Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS), gedetineerd. Hij verbleef eerder in de locatie Esserheem te Veenhuizen. Op 4 augustus 2015 is hij overgeplaatst naar de gevangenis
van de locatie Roermond.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager kan zich niet verenigen met het standpunt van de selectiefunctionaris dat hij pas gedurende de laatste 18 maanden van zijn detentie voor klinische behandeling in aanmerking komt. Dat zou immers betekenen dat klager pas de laatste 10 maanden van
zijn detentie feitelijk aan fasering kan doen omdat hij de eerste maanden in de klinische behandelsetting geen vrijheden verleent krijgt. Dat is, mede gelet op klagers goede gedrag tijdens detentie, onredelijk en onbillijk. Ten aanzien van hem is
inmiddels al een indicatiestelling afgegeven en hij kon op 9 juni 2015 opgenomen worden in De Woenselse Poort. De beroepscommissie heeft eerder geoordeeld dat opname in een psychiatrisch ziekenhuis op basis van artikel 15,vijfde lid, van de Pbw, niet
beperkt hoeft te worden tot de laatste achttien maanden van de detentie (BC 7 juli 2014, 14/1295/GB). Diezelfde argumenten gelden ook in deze zaak.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Er lijkt in deze fase van de detentie geen acute behandeling van klager noodzakelijk. Hij wijst een ambulante behandeling van de hand. In bezwaar wordt gesproken van behandeling in een gesloten afdeling. Niet is duidelijk waarom dit noodzakelijk zou
zijn. Gedurende de laatste 18 maanden van de detentie komt klager in aanmerking voor een reïntegratietraject met vrijheden. Gedurende dit traject kan behandeling, ambulant dan wel klinisch, plaatsvinden.
4. De beoordeling
4.1. In artikel 30 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing gedetineerden (hierna: de Regeling) is de plaatsing van gedetineerden in een psychiatrisch ziekenhuis, als bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van de Pbw, geregeld.
De directeur van de locatie Esserheem heeft geadviseerd tot plaatsing van klager in een psychiatrische kliniek, dit in verband met PTSS-klachten waar klager mee kampt. Er is een indicatiestelling van het NIFP voor opname in De Woenselse Poort, waar
klager per 9 juni 2015 kan worden geplaatst.
De selectiefunctionaris acht een eerdere plaatsing dan in de laatste 18 maanden van klagers detentie niet geïndiceerd omdat met name niet duidelijk is waarom niet kan worden volstaan met ambulante behandeling in plaats van klinische behandeling. In de
beslissing op het bezwaar heeft de selectiefunctionaris aangegeven niet zozeer de indicatiestelling voor klinische behandeling te bestrijden als wel de noodzaak eerder dan de laatste 18 maanden van de detentie daarmee een aanvang te maken.
Nu de directeur van de locatie Esserheem geadviseerd tot plaatsing in De Woenselse Poort en er sprake is van een indicatiestelling voor klinische behandeling, kon de selectiefunctionaris niet volstaan met de enkele verwijzing naar het feit dat het
reïntegratietraject gedurende de laatste 18 maanden van de detentie vorm kan worden gegeven. Veeleer had het op de weg van de selectiefunctionaris gelegen om duidelijk te maken waarom klager niet eerder dan pas tijdens de laatste achttien maanden van
zijn detentie mocht beginnen aan een klinische behandeling van zijn stoornis. Gelet daarop is de bestreden beslissing genomen op gronden die deze niet kunnen dragen. Het beroep is daarom gegrond en de uitspraak van de selectiefunctionaris zal worden
vernietigd. Aan de selectiefunctionaris zal opdracht worden gegeven om, met inachtneming van deze uitspraak, binnen twee weken na ontvangst van deze uitspraak een nieuwe beslissing te nemen.
4.2. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan.
Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 16 oktober 2015
secretaris voorzitter