Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1829/GA, 8 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1829/GA

betreft: [klager] datum: 8 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.J.N. Vermeij, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juni 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Zoetermeer,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 september 2015, gehouden in de locatie De Schie te Rotterdam, zijn gehoord klagers raadsman, mr. T. Lucas, en [...], juridisch medewerker van de locatie Scheveningen. Klager, die afstand heeft gedaan van het
recht om ter zitting te verschijnen, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet verstrekken van voeding die in voldoende mate glutenvrij is.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager lijdt al lange tijd aan een zeer ernstige vorm van glutenallergie (coeliakie). Zijn overgevoeligheid voor gluten is
zodanig dat zelfs zeer minieme hoeveelheden gluten bij hem tot gezondheidsklachten leiden. De directeur dient te waken over de kwaliteit van de aangeboden voeding en de wijze waarop dit wordt aangeboden. De voedselafhandelingsprocedures in de locatie
Zoetermeer zijn niet zodanig dat gegarandeerd kan worden dat voedsel dat glutenvrij uit een verpakking komt ook daadwerkelijk glutenvrij bij klager aankomt. Het niet verstrekken van voeding die in voldoende mate glutenvrij is, is bovendien in strijd
met
de European Prison Rules. Klager krijgt thans ander voedsel verstrekt. De communicatie over voeding is beter geworden. Het brood en de koffie voldoen echter nog niet aan de eisen die de extreme glutenintolerantie van klager met zich mee brengt. Als hij
koffie drinkt en brood eet, krijgt hij meteen last. Klager laat de verstrekte koffie staan en koopt zelf koffie van Douwe Egberts in de inrichtingswinkel. Brood laat hij liggen. Klager heeft na zijn overplaatsing naar de locatie Zoetermeer last van
huiduitslag.

Namens de directeur is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Naar aanleiding van onderhavige klacht heeft een rondleiding door de inrichtingskeuken plaatsgevonden. Klager krijgt
glutenvrije voeding die wordt geleverd door een extern bedrijf. Op de verpakking van de voedingsmiddelen is vermeld dat het betreffende voedingsmiddel glutenvrij is. De directeur gaat er daarom vanuit dat de aan klager verstrekte voeding geen gluten
bevat. Koffie wordt door de inrichting verstrekt. Klager kan koffie in de winkel kopen, maar kan er ook voor kiezen koffie uit zijn dieet te schrappen. Er heeft nog geen gesprek met een deskundige plaatsgevonden over de aan klager te verstrekken
voeding.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 42, vierde lid onder a, van de Pbw draagt de directeur zorg voor de verstrekking van de door de aan de inrichting verbonden arts of diens vervanger voorgeschreven diëten. Klager heeft coeliakie. Door een arts van het VU medisch
centrum is een glutenvrij dieet geïndiceerd, hetgeen ook door de inrichting aan klager wordt verstrekt. De beroepscommissie overweegt dat niet vaststaat dat klagers gezondheidsklachten een gevolg zijn van het verstrekt krijgen van voeding die
onvoldoende glutenvrij is, zoals ook door klagers raadsman ter zitting desgevraagd bevestigd. De beroepscommissie zal het beroep daarom ongegrond verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie bevestigen met wijziging van de gronden.

Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat als een arts vaststelt dat klagers gezondheidsklachten een gevolg zijn van het verstrekt krijgen van voeding die onvoldoende glutenvrij is, het in de rede van de directeur ligt onderzoek te doen naar
alternatieve (glutenvrije) voeding, zeker wat betreft brood.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.M. van der Bas, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. G.M. Mohanlal, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 8 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven