Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2209/GA, 8 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:08-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2209/GA

betreft: [klaagster] datum: 8 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder te noemen klaagster,

gericht tegen een uitspraak van 2 juli 2015 van de beklagcommissie bij de locatie Ter Peel te Sevenum,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klaagster alsmede haar raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van het Bureau Selectie en Detentiebegeleiding (BSD) om klaagsters verzoek om verlof (tijdig) te versturen naar het Bureau Selectiefunctionarissen (BSF).

De beklagcommissie heeft het beklag formeel gegrond en materieel ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klaagster en de directeur
Namens klaagster is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De beklagcommissie heeft terecht geoordeeld dat het BSD klaagsters verlofaanvraag in behandeling had moeten nemen. Dit betreft een nalaten van het
BSD in de uitoefening van zijn taak en is de grondslag van het beklag. Ten onrechte heeft de beklagcommissie geoordeeld dat dit een formeel punt betreft en het beklag materieel ongegrond verklaard. Het BSD had niet mogen handelen – of nalaten – met het
oog op wellicht toekomstige beslissingen. Een voorlopige voorziening heeft anders in zijn geheel geen waarde. Klaagster heeft door het nalaten van het BSD een verlof gemist. De selectiefunctionaris heeft klaagsters raadsvrouw te kennen gegeven dat het
verlof bij tijdige indiening zou zijn toegekend. Het verlof was zeer belangrijk voor klaagster. Indien zij opnieuw ongewenst zou worden verklaard, zou dit haar laatste bezoek aan haar man en kind zijn. Verzocht wordt om een tegemoetkoming van ten
minste
€ 50,=.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Blijkens het klaagschrift dat is gedateerd op 8 november 2014 en de toelichting daarop van 10 december 2014, betreft het beklag de weigering van het BSD om klaagsters verzoek om algemeen verlof (tijdig) te versturen naar het BSF. De beklagcommissie
heeft geoordeeld dat klaagsters verzoek om verlof eerder had moeten worden behandeld en het beklag op formele gronden gegrond verklaard. Nu het in de lijn der verwachting lag dat klaagster tot ongewenst vreemdeling zou worden verklaard, heeft de
beklagcommissie het beklag materieel ongegrond verklaard. Tegen deze materiële ongegrondverklaring richt zich het beroep.
In de onderhavige zaak staat niet ter discussie dat de Minister (op grond van artikel 17, eerste lid, onder a, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting) diende te beslissen over klaagsters verzoek om algemeen verlof. In een dergelijk geval
dient het BSD het verzoek door te sturen naar de Minister en bestaat er geen ruimte voor het BSD om op voorhand te bepalen of de verlofaanvraag haalbaar is. Of het in de lijn der verwachting lag dat klaagster ongewenst zou worden verklaard, is derhalve
een omstandigheid die door de Minister zelf in zijn oordeel had kunnen worden betrokken.
Het vorenstaande maakt dat de bestreden beslissing van de beklagcommissie, gelet op het feit dat in de onderhavige beklagprocedure de handelwijze van het BSD centraal staat, niet in stand kan blijven en dat het beklag alsnog in volle omvang gegrond
moet
worden verklaard. Zij zal aan klaagster een tegemoetkoming toekennen voor het geleden ongemak van na te noemen hoogte.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt dat aan klaagster een tegemoetkoming toekomt van € 10,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. M. van Eijk, secretaris, op 8 oktober 2015

secretaris voorzitter

Naar boven