Nummer: 15/2128/GB
Betreft: [klager] datum: 22 september 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. T.S.S. Overes, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 1 juli 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Klager is, bijgestaan door zijn raadsvrouw, op 7 september 2015 door een lid van de Raad gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing tot beëindiging van zijn deelname aan een penitentiair programma (p.p.) en hem te selecteren voor het huis van bewaring (h.v.b.) van de penitentiaire inrichting
(p.i.) Almelo ongegrond verklaard.
2. De feiten
2.1. Klager is sedert 23 september 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) te Almelo. Vanuit deze inrichting is hij geselecteerd voor deelname aan een p.p. Op 11 juni 2015 is beslist tot beëindiging van
deelname aan het p.p. en hem te selecteren voor het h.v.b. van de p.i. Almelo. Op 8 juli 2015 is klager overgeplaatst naar de p.i. Lelystad.
3. De standpunten
3.1. Door en namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager merkt op dat de situatie – zo als geschetst door de reclasseringsmedewerker – onjuist is. Klager meent dat niet duidelijk van tevoren is aangegeven dat
hij
ook na het sollicitatiegesprek bij de kringloop te Rijssen weer mee terug zou moeten rijden met de reclasseringsmedewerker naar klagers werk bij het Polmanstadion. Doorgaans mag klager met het openbaar vervoer naar zijn werk reizen. Klager merkt op dat
hij bij de reclasseringsmedewerker heeft aangegeven dat hij met het openbaar vervoer naar zijn werk wilde gaan, omdat de auto naar rook stonk en hij daar irritaties van krijgt in zijn longen. Dit was bij de reclasseringsmedewerker bekend. Klager
ontkent
niet dat er een discussie is ontstaan, maar hij is om escalatie te voorkomen – gezien diverse discussies in het verleden – toch in de auto van de reclasseringsmedewerker gestapt. Klager erkent te hebben gezegd ‘je bent een rare’, maar hij ontkent te
hebben gesproken over een ‘stinkauto’. Toen klager was ingestapt, stak de reclasseringsmedewerker vrijwel direct een sigaret op, waarna klager uit de auto is gestapt en p.i.w.-ster [...] heeft gebeld. Zij heeft tegen hem gezegd dat hij rustig terug
moest gaan naar zijn werk. Klager stelt dat hierdoor bij hem het gerechtvaardigd vertrouwen was gewekt dat hij op eigen gelegenheid naar zijn werk kon gaan. Klager was vlakbij zijn huis en heeft daar de scooter gehaald en is naar zijn werk gereden.
Klager meent dat hij zich niet wilde onttrekken aan het toezicht van de reclassering, maar enkel een confrontatie wilde voorkomen. Klager merkt op dat indien dit niet was voorgevallen, hij een enkelband had gekregen en nu bij de kringloop zou werken.
Klager zit nu in een gesloten p.i. en zijn vrijheden zijn heel erg ingeperkt.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Aan klager is, door het personeel van de z.b.b.i. Almelo, duidelijk uitgelegd dat hij kennis kon maken met zijn potentiële werkgever onder
begeleiding van de reclasseringsmedewerker. De selectiefunctionaris merkt op dat klager zelf de keuze heeft gemaakt om zich aan de begeleiding van de reclasseringsmedewerker te onttrekken. Voorts is klager al eerder uit de z.b.b.i. geplaatst vanwege
disfunctioneren op de arbeid en het aldaar niet nakomen van afspraken. Klager heeft hiervoor een tweede kans gekregen in de z.b.b.i. De selectiefunctionaris stelt dat klager zich in ieder geval had moeten laten begeleiden en dat hij daarna beklag had
kunnen doen. Klager heeft zich bewust onttrokken aan het toezicht.
4. De beoordeling
4.1. In artikel 4 van de Pbw en de artikelen 7 en 9 van de Penitentiaire maatregel (Pm) zijn de voorwaarden opgenomen waaraan het penitentiair programma en de gedetineerde moeten voldoen.
4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Klager heeft bewust een opdracht van de
reclasseringsmedewerker genegeerd door uit de auto van de reclasseringsmedewerker te stappen en op eigen gelegenheid terug te reizen naar zijn werk. Klager heeft zich hierdoor onttrokken aan het toezicht van de reclasseringsmedewerker. Het beroep zal
dientengevolge ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van M.C. Coster, secretaris, op 22 september 2015
secretaris voorzitter