Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2829/GV, 1 oktober 2015, beroep
Uitspraakdatum:01-10-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/2829/GV

betreft: [klager] datum: 1 oktober 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M. de Reus, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 augustus 2015 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft in verband met medische omstandigheden verzocht om strafonderbreking. Dit verzoek is afgewezen op grond van een advies van de medisch adviseur. Uit het vrijhedenadvies blijkt niet dat de
inrichtingsarts om een oordeel is gevraagd. Uit artikel 37 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting en uit onder meer RSJ 6 december 2007, 07/3012/GV, volgt echter dat het advies van de inrichtingsarts moet worden gevraagd. Voorts is het
advies van de medisch adviseur niet toegesneden op de vraag of medische redenen aan het voortzetten van de detentie in de weg staan. Uit het advies, en de daarop gebaseerde bestreden beslissing, blijkt alleen dat de bijwerkingen van de door klager
gebruikte medicatie buiten detentie niet zullen afnemen. Klager ontvangt vrijwel dagelijks medische zorg van een arts buiten de inrichting. Hieruit blijkt dat zijn medische situatie binnen detentie moeilijk in te passen is.
In de door klager overgelegde verklaring van het AMC wordt melding gemaakt van de bijwerkingen van de medicatie en wordt de noodzaak benadrukt van het voor onbepaalde tijd voorschrijven hiervan.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. De medisch adviseur heeft geoordeeld dat er geen gronden zijn voor het verlenen van strafonderbreking. De medisch adviseur zal altijd de inrichtingsarts raadplegen bij de
totstandkoming van een advies.

Op klagers verzoek om strafonderbreking zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De medisch adviseur heeft negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking, omdat er geen reden is om aan te nemen dat de bijwerkingen van de door klager gebruikte medicatie buiten detentie zullen afnemen.
De directeur van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard heeft op grond van het advies van de medisch adviseur negatief geadviseerd ten aanzien van het verzoek om strafonderbreking.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van een jaar in verband met de tenuitvoerlegging van een aan hem opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf wegens bedrog. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van drie maanden te ondergaan in verband met de
tenuitvoerlegging van een andere aan hem opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.

Op grond van artikel 34 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling) kan strafonderbreking worden verleend wegens zodanig bijzondere omstandigheden in de persoonlijke sfeer, dat niet kan worden volstaan met een andere vorm
van verlof. Op grond van artikel 37 van de Regeling kan strafonderbreking worden verleend wegens dringende redenen van lichamelijke of psychische aard, gelegen in de persoon van de gedetineerde, indien en voor zover de inrichtingsarts heeft bevestigd
dat deze redenen aan de voortzetting van detentie in de weg staan.

Klager heeft verzocht om strafonderbreking voor de periode(n) waarin de bijwerkingen van de door hem gebruikte medicatie ernstig zijn. Uit de verklaring van het AMC blijkt dat de medicatie voor onbepaalde tijd wordt voorgeschreven. De medisch adviseur
verwacht niet dat de bijwerkingen van de medicatie buiten detentie zullen afnemen. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat thans de noodzaak voor strafonderbreking onvoldoende aannemelijk is geworden. De beslissing van de Staatssecretaris
kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, derhalve niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 1 oktober 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven