nummer: 15/2075/GA
betreft: [klager] datum: 2 oktober 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 26 juni 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Leeuwarden in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. E.M. Steller om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing om een bijzondere voorwaarde te verbinden aan de verlening van algemeen verlof, te weten het dragen van een enkelband tijdens verlof.
De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Ten onrechte zijn voorwaarden aan zijn verlof verbonden. Verwezen wordt naar 15/470/GV. Nadat hij in beklag is gegaan, is de extra voorwaarde opgelegd dat
hij aanwezig moest zijn op het verlofadres. Klager is met verlof gegaan. Hij heeft last gehad van het enkelbandje terwijl hij een ijsje at met zijn dochtertje voor het cafetaria. Hij staat niet graag te koop als bajesklant.
De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts is aangevoerd dat klager in het multidisciplinair overleg is besproken en dat de ketenpartners zijn benaderd om informatie te verstrekken over klager. Ten aanzien van klagers
gedrag binnen de inrichting waren er geen bezwaren voor verlofverlening mits aan de voorwaarden wordt voldaan. Uit het reclasseringsadvies blijkt een hoog recidiverisico. Hij is recidivist voor wat betreft verkrachting en mishandeling. Dit zijn
ernstige
delicten. De voorwaarden aan verlof verbonden zijn besproken met klager. Zij zijn tot stand gekomen in verband met: het gluren tijdens de nachtelijke uren naar een of meerdere vrouwen, het verontrustend flirten met vrouwelijk personeel in het PBC,
klagers houding ten opzichte van zedendelicten en de recidive, excessief instrumenteel geweld tijdens de delicten en het hoog ingeschatte recidiverisico. Tijdens de recidive was er sprake van een toename van instrumenteel geweld. Tevens vermeldt het
advies dat klager vanaf zijn achttiende jaar softdrugs gebruikte en gestopt is toen dit in verband werd gebracht met psychoses. Belangrijke factor uit het reclasseringsadvies is toezicht ten aanzien van verlof en ET middels tijdsbepalingen en GPS. Een
belangenafweging is gemaakt ter bescherming van de maatschappij maar ook met het oog op de belangen van klager ten aanzien van resocialisatie. Derhalve zijn de volgende voorwaarden aan verlof verbonden: verblijf buiten de inrichting met enkelband,
verblijf op het verlofadres van 21.00 uur tot 09.00 uur. De politie wordt ingelicht over klagers verlof. Verbod op het gebruik van alcohol en drugs en een urinecontrole bij terugkomst in de p.i. Leeuwarden
Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Leeuwarden heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag mits hieraan voorwaarden worden verbonden.
Het Openbaar Ministerie heeft positief geadviseerd ter zake van verlofverlening.
De politie heeft negatief geadviseerd ter zake van verlofverlening voor wat betreft het in Franeker opgegeven verlofadres omdat klager als gluurder voor veel onrust heeft gezorgd in zijn woonwijk en heeft positief geadviseerd er zake van het door
klager in Dongjum opgegeven verlofadres. De reclassering acht op grond van recidive, de criminogene factoren en eventuele interventies in het verleden het geïndiceerd om de voorwaarden van controle middels GPS en verblijftijden aan verlofverlening te
verbinden.
3. De beoordeling
Het beklag betreft het verbinden van de voorwaarde van het dragen van een enkelband tijdens verlofverlening. Naar het oordeel van de beroepscommissie betreft dit een door de directeur genomen beslissing waartegen beklag kan worden ingediend. Zij zal
derhalve de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog ontvangen in het beklag.
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 42 maanden met aftrek, wegens verkrachting.
De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 15 februari 2016. Klager is
sinds 30 juli 2015 in een penitentiair programma geplaatst.
Uit de stukken en met name het rapport van de reclassering van 29 juni 2015 komt naar voren dat bij klager het recidiverisico hoog wordt ingeschat. De reclassering acht gelet op dit hoge recidiverisico het noodzakelijk om voorwaarden zoals het dragen
van een enkelband aan verlofverlening te verbinden. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing om de voorwaarde van het dragen van een enkelband aan verlofverlening te verbinden niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt. De beroepscommissie zal derhalve het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, ontvangt klager alsnog in het beklag, maar verklaart het beklag ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 2 oktober 2015.
secretaris voorzitter