Nummer: 15/2237/GB
Betreft: [klaagster] datum: 2 oktober 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A. Gerards, namens
[...], verder te noemen klaagster,
gericht tegen een op 6 juli 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klaagsters verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) zonder regimair verlof afgewezen.
2. De feiten
Klaagster is sedert 20 juli 2011 gedetineerd. Zij verblijft in de gevangenis van de locatie Ter Peel te Sevenum.
3. De standpunten
3.1. Klaagster heeft het beroep als volgt toegelicht. Klaagster wil in een b.b.i. zonder regimair verlof worden geplaatst. Indien klaagster verlof dient aan te vragen op grond van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting is de continuïteit
van de ambulante behandeling niet verzekerd. Klaagster verwacht dat vanwege de hoge kosten de verzoeken zullen worden afgewezen. Verder zijn er problemen te verwachten met betrekking tot het in te plannen vervoer. Klaagster schat in dat de benodigde
ritten niet ingepland kunnen worden en dat daarmee de voor klaagster belangrijke reïntegratie en resocialisatie via de ambulante behandeling niet van de grond komt. Klaagster heeft een groot belang bij de behandeling door de forensisch psycholoog. Het
verzoek te worden geplaatst in een b.b.i. was goedgekeurd, behalve het verlofadres van klaagster broer was te vertrouwd en ‘komt te dichtbij’. Klaagster wil starten met een ambulante behandeling bij De Lentes te Groningen en uiteindelijk na haar
detentie aldaar gaan wonen. Klaagsters belang zou worden geschaad als zij vier maanden zou moeten wachten voor de behandeling. Er zijn voorbeelden van vrouwen die eenzelfde verzoek hebben gedaan, die wel zijn gehonoreerd. De inrichting heeft de huidige
behandeling met een psycholoog van de instelling “Vincent van Gogh” gestopt. Klaagster wil haar beroep mondeling toelichten.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Klaagster komt niet in aanmerking voor plaatsing in een b.b.i. Zij beschikt niet over een aanvaardbaar verlofadres. Mocht de behandeling niet in de inrichting voortgezet kunnen worden, terwijl de noodzaak voor een vervolgbehandeling geïndiceerd is, kan
de directeur van de inrichting al dan niet begeleid toestemming verlenen voor het tijdelijk verlaten van de inrichting. De noodzaak om dat vanuit een b.b.i.-inrichting te regelen is er niet. Indien toestemming wordt verleend, is de directeur
verantwoordelijk dat klaagster ook in de gelegenheid wordt gesteld de behandeling te ondergaan. Dit geldt ook als begeleiding of bewaking geïndiceerd is. Ook indien klaagster zou worden geplaatst in een b.b.i. zonder regimair verlof, is toestemming
nodig op grond van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna: de Regeling).
4. De beoordeling
4.1. Klaagster heeft verzocht het beroep mondeling te mogen toelichten. Dit verzoek, dat verder niet door klaagster is toegelicht, wijst de beroepscommissie af. Zij acht zich op basis van stukken voldoende ingelicht om op het beroep te beslissen.
4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant
hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).
4.3. Uit telefonische informatie van de selectiefunctionaris is gebleken dat het tot enkele jaren geleden gevoerde beleid tot plaatsing van gedetineerden in een b.b.i. zonder regimair verlof op grond van artikel 20, tweede lid, van de Regeling is
verlaten. De bestemmingsaanwijzingen op grond van artikel 8 van de Pbw zijn daarop aangepast. Aan het verzoek van klaagster kan reeds hierom niet worden voldaan. Het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.
Het is de beroepscommissie ook indien de plaatsing in een b.b.i. zonder regimair verlof mogelijk zou zijn, niet duidelijk welk belang klaagster heeft bij een plaatsing in een dergelijke inrichting. Zonder regimair verlof, dat overigens op grond van
artikel 19, tweede lid, van de Regeling alleen in de weekenden kan plaatsvinden, kan klaagster enkel via een aanvraag om incidenteel verlof de inrichting verlaten.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. R. Kokee, secretaris, op 2 oktober 2015
secretaris voorzitter