nummer: 02/1803/GA
betreft: [klager] datum: 11 november 2002
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 30 augustus 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.Knap, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak d.d. 20 augustus 2002 van de beklagcommissie bij de locatie Havenstraat te Amsterdam,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de onjuiste bejegening van klager door een penitentiair inrichtingswerker (p.i.w.-er).
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De gronden van het beroep zijn:
a) de publieke mededeling van een p.i.w.-er die behelsde dat klager zijn eigen stiefdochter zwanger had gemaakt;
b) het feit dat men is vergeten klager uit te sluiten, waardoor klager salaris inkomsten heeft gemist, en
c) de plaatsing van klager in het Individueel Programma (IP) naar aanleiding van een dreigtelefoontje, waarvan niet is komen vast te staan dat het daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.
De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat een gedetineerde ingevolge artikel 60, eerste lid, Pbw, beklag kan doen bij de beklagcommissie over een hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Feitelijke gedragingen van hetinrichtingspersoneel kunnen niet worden beschouwd als een beslissing als bedoeld in het genoemde artikel. De uitspraak van de beklagcommissie kan derhalve niet in stand blijven en klager dient alsnog niet-ontvankelijk te wordenverklaard in zijn beklag.
De beroepscommissie merkt overigens op dat de namens klager in beroep aangevoerde gronden betreffende klagers plaatsing in een IP en het feit dat men op enig moment is vergeten klager uit te sluiten, waardoor hij inkomsten heeftgemist, in het kader van het onderhavige beroep, dat is gericht tegen de (vermeende) onjuiste bejegening van klager door een p.i.w.-er, niet aan de orde kunnen komen, nu het hier nieuwe klachten betreft die eerst in beroep zijngeuit.
4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. J.P. Balkema en dr. J.P.S. Fiselier, leden, in tegenwoordigheid van mr. D.R. Kruithof, secretaris, op 11 november 2002
secretaris voorzitter