Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2515/SGB, 5 augustus 2015, schorsing
Uitspraakdatum:05-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/2515/SGB
Betreft : [verzoeker] datum: 5 augustus 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van, ingediend door mr. M.C. van Woudenberg,
namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de de zeer beperkt beveiligde inrichting (z.b.b.i.) Te Roer te Roermond.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 30 juli 2015 tot plaatsing van verzoeker in de z.b.b.i van
de
locatie Ter Peel.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van de bezwaarschriften van 21 juli 2015 en 24 juli 2015, van de beslissing op het bezwaarschrift van 30 juli 2015, het op 31 juli 2015 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift,
alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 3 augustus 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

Uit het reclasseringsadvies van 23 februari 2015 en het selectieadvies van 2 juli 2015 komt naar voren dat verzoeker van plan is om zich te vestigen in Den Haag, maar (nog) geen verblijfadres heeft waar hij zich kan inschrijven. Verzoeker heeft bij de
reclassering aangegeven dat hij dit gedurende zijn verblijf in een z.b.b.i. wil realiseren en – als dit niet lukt – tijdens zijn penitentiair programma (p.p.) verblijft op het adres van zijn ouders in Bennekom. Uit de inlichtingen van de
selectiefunctionaris komt naar voren dat uit telefonische navraag op 3 augustus 2015 bij de casemanager van de locatie Tafelbergweg is gebleken dat het adres in Bennekom verzoekers verblijfadres is en dat hij tijdens zijn regimaire verloven op dit
adres
verblijft. Voorts is de voorzitter gebleken dat verzoeker kan blijven werken bij zijn werkgever in Ede en dat hij een meldplicht heeft bij GGZ Iris Zorg Arnhem. Nu – met uitzondering van de behandeling bij De Waag – de invulling van het p.p. zich richt
op de omgeving van Bennekom, kan de beslissing van de selectiefunctionaris, naar het voorlopig oordeel van de voorzitter, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.W. Rijkers, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris op 5 augustus 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven