nummer: 15/1398/GA
betreft: [klager] datum: 25 september 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een uitspraak van 24 april 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Middelburg,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 21 augustus 2015, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord klagers raadsman, mr. M.L. van Gaalen. Klager en de directeur hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om ter zitting te worden gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel voor de duur van veertien dagen, wegens een ambtsbericht waarin een dreiging is aangegeven die van klager uitgaat naar anderen of
die
van anderen uitgaat naar klager, welke ordemaatregel extern ten uitvoer werd gelegd in de afzonderingsruimte van de p.i. Vught.
De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. De binnengekomen inlichtingen zijn telefonisch ontvangen en cryptisch omschreven. Er wordt gesproken van een dreiging, maar de informatie is niet
concreet. Het is niet duidelijk of de dreiging van klager uit zou gaan of van anderen. Op grond van de Circulaire Gedetineerden Recherche Informatie Punt (GRIP) moet informatie voldoende actueel, betrouwbaar en concreet zijn. Het gaat in dit geval om
slechts één telefoontje, waaruit geen concrete informatie blijkt. De informatie is niet schriftelijk bevestigd en daardoor is de inhoud van het telefoontje niet vast te stellen. Later kwam er informatie over een vuurwapen. Dat spoort niet met de
omschrijving van het eerdere bericht. De ordemaatregel kan derhalve niet in stand blijven. Het was logischer geweest wanneer er een (kort) onderzoek zou hebben plaatsgevonden, de situatie was bevroren door het opleggen van de ordemaatregel en de
ordemaatregel daarna opgeheven zou worden.
Klager heeft veertien dagen op de landelijke afzonderingsafdeling van de p.i. Vught verbleven, waarvan twee dagen in een strafcel.
De directeur heeft het standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
De beroepscommissie constateert dat uit de schriftelijke mededeling behorende bij de beslissing tot externe tenuitvoerlegging van de ordemaatregel niet volgt dat klager voorafgaand aan deze beslissing in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord,
terwijl dit op grond van artikel 57, eerste lid onder c, van de Pbw wel is vereist. Er is derhalve sprake van een formeel gebrek in de besluitvorming.
Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie als volgt. Op grond van artikel 24, eerste lid, van de Pbw in samenhang bezien met artikel 23, eerste lid, van de Pbw is de directeur bevoegd een gedetineerde in afzondering te plaatsen indien dit in het belang
van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting noodzakelijk is, dan wel indien dit in het belang van een ongestoorde tenuitvoerlegging van de vrijheidsbeneming noodzakelijk is.
Uit de stukken volgt dat de directeur een telefonische melding heeft ontvangen, waaruit bleek dat klager ervan werd verdacht een wapen in zijn bezit te hebben en waarin een dreiging werd aangegeven die van of naar klager uitging. Uit de inlichtingen
van
de directeur volgt dat de informatie werd aangeleverd door het GRIP en afkomstig was van het Openbaar Ministerie (OM). Het OM zou de herkomst van het bericht niet vrijgegeven willen hebben. Klager is in verband met deze telefonische melding in
afzondering geplaatst. Naar het oordeel van de beroepscommissie vormde bovengenoemde melding voldoende aanleiding om onderzoek te (laten) doen en in afwachting van de resultaten van dat onderzoek aan klager een ordemaatregel op te leggen. De
beroepscommissie is echter van oordeel dat het ten uitvoer leggen van de ordemaatregel voor de duur van veertien dagen in het onderhavige geval niet als redelijk en billijk kan worden aangemerkt. De directeur heeft in de toelichting op de ordemaatregel
niet opgenomen dat hij een onderzoek instelt en waar het onderzoek uit zou bestaan. Hieruit volgt derhalve niet welke maatregelen de directeur zou treffen om de duur van de noodzaak om klager in afzondering te plaatsen te beperken. Uit de inlichtingen
van de directeur in beklag volgt bovendien dat breed onderzoek is verricht met behulp van een speciale daarvoor ingerichte eenheid, maar dat er niets is gevonden. Gelet hierop kan het voortduren van de bestreden ordemaatregel, naar het oordeel van de
beroepscommissie, na een duur van vier dagen niet langer als redelijk en billijk worden aangemerkt. De ordemaatregel heeft derhalve langer geduurd dan noodzakelijk was.
Gelet op vorenstaande zal het beroep gegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van €100,=.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. MJ. Stolwerk, voorzitter, dr. A. van Kalmthout en J. Plaisier, MSc, leden, in tegenwoordigheid van
mr. M. van Eijk, secretaris, op 25 september 2015
secretaris voorzitter