Nummer : 15/1223/SGA
Betreft : [verzoeker] en 8 medegedetineerden datum: 22 april 2015
De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. E. Kok, namens
[...], verder verzoekers te noemen, allen verblijvende in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.
Verzoekers vragen om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde inrichting van – zo verstaat de voorzitter – 13 april 2015, inhoudende dat
gedurende een periode van 12 dagen, ingaande op 14 april 2015 en eindigend op 26 april 2015, het dagprogramma nog slechts in aangepaste vorm wordt aangeboden, in die zin dat de activiteiten bibliotheekbezoek, onderwijs en sport in deze perioden komt e
vervallen alsmede een inperking van het arbeidsmoment met de bepaling dat de loonbetaling volledig zal geschieden.
De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de klaagschriften van 16 en 17 april 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 21 april 2015.
1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval.
Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat het dagprogramma gedurende twaalf dagen wordt beperkt door het laten vervallen van de bibliotheek-, sport- en onderwijsactiviteiten omdat uitvoerig met het personeel moet worden overlegd in het
kader van orde en veiligheid in de inrichting. Deze beperking van twaalf dagen volgt kort op een beperking van het programma van 8 tot en met 10 april jongstleden waarbij een uitgebreid veiligheidsonderzoek is uitgevoerd. De voorzitter onderschrijft
het
belang van de directeur om zorg te dragen voor de orde en veiligheid in de inrichting. Bij zijn beslissing om in dat kader het programma van verzoekers te beperken heeft de directeur geen inzicht gegeven of en hoe de belangen van verzoekers daarbij
zijn meegewogen. Zo is niet duidelijk of compensatie mogelijk was voor de activiteiten waar verzoekers recht op hebben en waarom intensief overleggen met het personeel moet leiden tot een beperking van het programma van verzoekers van maar liefst
twaalf
dagen. Hoewel een aantal activiteiten niet wordt beperkt, wordt aan verzoekers – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter - thans geen dagprogramma geboden dat voldoet aan de minimale wettelijke vereisten. Het verzoek komt daarom voor toewijzing
in
aanmerking.
2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op de onderliggende klaagschriften zal hebben beslist.
Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 april 2015.
secretaris voorzitter