nummer: 15/1156/TA
betreft: [klager] datum: 7 september 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
het hoofd van FPC de Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,
gericht tegen een uitspraak van 1 april 2015 van de beklagcommissie bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 7 augustus 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is gehoord namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...].
Als toehoorder was voorts aanwezig [...], stagiaire bij FPC de Rooyse Wissel.
Klager heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie.
Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de intrekking van transmuraal verlof.
De beklagcommissie heeft het beklag formeel gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager een tegemoetkoming toegekend van € 10,00.
2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Het tijdstip van intrekking van het transmuraal verlof vermeld op de schriftelijke mededeling (10.30 uur) betreft het tijdstip waarop de constateringen (over klagers onverantwoorde gedrag) werden gedaan en het niet langer verantwoord werd geacht klager
in zijn appartement buiten de beveiligde ring te laten verblijven. De intrekking van het transmuraal verlof werd noodzakelijk geacht. Klager is vervolgens teruggehaald naar de inrichting en zodra hij weer in de inrichting was is hij gehoord door de
algemeen directeur; dat was om 17.00 uur. Het vereiste klager te horen alvorens de beslissing tot intrekking van transmuraal verlof te nemen is niet reëel. De inrichting heeft op het eerst mogelijke moment nadien voldaan aan de hoorplicht.
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Ingevolge artikel 53 tweede lid onder b, Bvt wordt de ter beschikking gestelde gehoord, althans daartoe in de gelegenheid gesteld, alvorens een beslissing wordt genomen omtrent de intrekking van verlof of proefverlof als bedoeld in onderscheidenlijk de
artikelen 50, derde lid, en 51, derde lid, Bvt. Een situatie als bedoeld in artikel 53, vierde lid, Bvt op grond waarvan het (voorafgaand) horen door het hoofd van de inrichting achterwege kon blijven, deed zich niet voor en daar is namens de
inrichting
ook geen beroep op gedaan.
Het standpunt van het hoofd van de inrichting berust op de veronderstelling dat met het feitelijk terughalen van de verpleegde naar de inrichting de beslissing tot intrekking van het transmuraal verlof een feit is of zou moeten zijn. Die
veronderstelling is onjuist. Het terughalen van een verpleegde naar de inrichting biedt de mogelijkheid eventuele misverstanden op te helderen en de verpleegde te horen over een mogelijke intrekking van zijn verlof. Dit kan er in de voorkomende
gevallen
toe leiden dat uiteindelijk niet tot intrekking van het verlof wordt overgegaan.
In het onderhavige geval is klager pas gehoord nadat de beslissing tot intrekking van het verlof al was genomen, waarmee het horen illusoir is gemaakt.
Het voorgaande brengt mee dat hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met aanvulling van de gronden.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniel en drs. C.W. van der Meer, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 7 september 2015.
secretaris voorzitter