Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/1316/GA, 7 november 2002, beroep
Uitspraakdatum:07-11-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 02/1316/GA

betreft: [klager] datum: 7 november 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 3 juli 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Noord-Brabant Noord, locatie Grave,

gericht tegen een uitspraak d.d. 27 juni 2002 van de beklagcommissie bij voormelde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 20 september 2002, gehouden in de p.i. Nieuw Vosseveld, is klager gehoord.
De directeur van de locatie Grave heeft telefonisch laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van twee dagen opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, wegens het door klager bonken op de deur van een medegedetineerde.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard voor zover de disciplinaire straf de duur van één dag overschrijdt en voor het overige de straf vernietigd, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt schriftelijk toegelicht.
De oplegging van een disciplinaire straf van twee dagen wordt proportioneel geacht, aangezien de hoogte in overeenstemming is met de in overleg met de Commissie van Toezicht samengestelde sanctielijst. Hierin staat aangegeven dattwee tot vijf dagen eigen cel kan worden opgelegd voor het verstoren van de orde en de rust.

Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ik zou naar de arbeid gaan, maar er was niemand om mij uit te sluiten. Er kwam vervolgens personeel van een andere afdeling. De dienstdoende p.i.w.-er had een niet al te goed humeur. Een andere p.i.w.-er kwam zeggen dat de televisiezachter moest. Verder heb ik geen enkele waarschuwing gekregen. Toen ik later terug naar mijn cel ging, klopte ik, zoals gebruikelijk is, op de deur van een medegedetinerde. Toen werd mij ineens verslag aangezegd.

3. De beoordeling
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is komen vast te staan dat klager heeft geklopt danwel gebonkt op de deur van de cel van een medegedetineerde. Daarbij is aannemelijk dat klager eerder die morgen, toen hij blijkbaarzijn televisie te hard aan had staan, een waarschuwing heeft gekregen. Beide aspecten in aanmerking genomen acht de beroepscommissie de aard en de duur van de opgelegde straf niet onredelijk of onbillijk.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. J.P. Balkema en mr. J.W.P. Verheugt, leden, in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 7 november 2002

secretaris voorzitter

Naar boven