Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/2826/SGA, 28 augustus 2015, schorsing
Uitspraakdatum:28-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/2826/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 28 augustus 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. S. Marjanovic, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zwaag.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 24 augustus 2015, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf
van vijf dagen opsluiting in een strafcel, ingaande op 24 augustus 2015 om 14:45 uur en eindigend op 29 augustus 2015 om 14:45 uur, wegens – zo begrijpt de voorzitter – betrokkenheid bij een vechtpartij met een medegedetineerde.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 25 augustus 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 26 augustus 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.

De voorzitter constateert dat de bestreden beslissing is genomen op 24 augustus 2015 om 14:45 uur en dat de mededeling daarvan op 25 augustus 2015 om 20:40 uur aan verzoeker is uitgereikt. Dat is niet binnen de daarvoor gestelde termijn van 24 uur.
Hoewel de wet een onverwijlde uitreiking voorschrijft, hoeft dat – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – niet tot een toewijzing van het verzoek te leiden. Die onverwijlde uitreiking van de mededeling is met name bedoeld om de gedetineerde
tijdig op de hoogte te stellen van de mogelijkheid om rechtsmiddelen (beklag en schorsing) in te stellen tegen de beslissing van de directeur. Verzoeker heeft van die rechtsmiddelen ten aanzien van de onderhavige beslissing tijdig gebruik gemaakt.

Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat een personeelslid heeft waargenomen dat verzoeker betrokken is geweest bij een vechtpartij met een medegedetineerde, waarbij verzoeker en de medegedetineerde elkaar hebben geslagen. Verzoekers
stelling dat hij de medegedetineerde heeft vastgehouden, omdat de medegedetineerde onwel was geworden is – naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – derhalve niet aannemelijk. Het verzoek zal worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. J.W. Rijkers, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R. Boerhof, secretaris, op 28 augustus 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven