Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1853/GA, 28 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:28-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1853/GA

betreft: [klager] datum: 28 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.G.H. van de Kamp, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 juni 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van de p.i. Vught in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
Klager heeft zich beklaagd over de afwijzing van zijn verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof. De beklagcommissie heeft deze klacht gegrond verklaard en heeft klager geen tegemoetkoming toegekend op de
gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft op 4 februari 2015 een verzoek om verlof ingediend. Vanwege de weigering om binnen een redelijke termijn op dit verzoek te beslissen heeft op 20 april 2015 een
beklagzitting plaatsgevonden. Naar aanleiding daarvan heeft de directeur op 22 april 2015 beslist het verzoek af te wijzen. Het beklag tegen die beslissing is bij onderhavige uitspraak gegrond verklaard. Klager is uiteindelijk met ingang van 24 juni
2015 met verlof gegaan.
Ingevolge de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting had niet de directeur, maar de selectiefunctionaris een beslissing op het verzoek om verlof moeten nemen. Verzocht wordt om een tegemoetkoming van ten minste € 150,=.

In reactie op hetgeen door de directeur in beroep naar voren is gebracht, is het volgende – zakelijk weergegeven – aangevoerd. Nu de directeur de beslissing van 22 april 2015 onbevoegd heeft genomen heeft klagers verlofaanvraag voor de tweede keer
vertraging opgelopen. De rechtsgevolgen die dit tijdverlies voor klager met zich mee hebben gebracht zijn niet ongedaan te maken. Dat door de beklagrechter eerder aan klager een tegemoetkoming van € 25,= is toegekend, staat los van de onderhavige zaak.

De directeur heeft in beroep het volgende – zakelijk weergegeven – aangevoerd. De selectiefunctionaris heeft naar aanleiding van onderhavige uitspraak op 11 juni 2015 aan klager verlof verleend. Aan klager dient geen tegemoetkoming te worden toegekend,
omdat de rechtsgevolgen ongedaan zijn gemaakt. Het beklag betreffende het niet binnen een redelijke termijn beslissen op de verlofaanvraag is reeds op 20 april 2015 door de beklagrechter gegrond verklaard. De beklagrechter heeft in dat verband een
tegemoetkoming van € 25,= toegekend. Het is onredelijk om dit mee te nemen bij de beoordeling van dit beroep.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat de beklagcommissie het beklag gegrond heeft verklaard en de directeur heeft opgedragen om met inachtneming van haar uitspraak een nieuwe beslissing te nemen. Gebleken is dat klager alsnog verlof is toegekend en dat hij
met ingang van 24 juni 2015 met verlof is gegaan. Nu de rechtsgevolgen derhalve ongedaan zijn gemaakt, kan de beroepscommissie zich verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal ongegrond worden
verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem- Broos, leden, in tegenwoordigheid van
mr. R. Boerhof, secretaris, op 28 augustus 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven