Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1153/TA, 1 september 2015, beroep
Uitspraakdatum:01-09-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1153/TA

betreft: [klager] datum: 1 september 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

het hoofd van FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

gericht tegen een uitspraak van 1 april 2015 van de allensprekende beklagrechter bij genoemde inrichting, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 7 augustus 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, is namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...] gehoord.
Klager en zijn raadsman, mr. E. van Reydt, hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid te worden gehoord.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de beslissing van het hoofd van de inrichting van 12 maart 2014 tot voortzetting van klagers plaatsing op de zeer intensieve en specialistische zorgafdeling (ZISZ).

De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven en aan klager een tegemoetkoming van € 150,= toegekend.

2. De standpunten
Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Bij zijn opname op 13 september 2013 in de inrichting is klager op de ZISZ-afdeling geplaatst. In december 2013 is een stappenplan opgesteld en zijn klagers vrijheden, waaronder het zich onbegeleid door de inrichting begeven en het vinden van een
werkplek, stapsgewijs uitgebreid. Op 19 februari 2014 is aan klager medegedeeld dat hij op korte termijn overgeplaatst zou worden van de ZISZ-afdeling naar de instroomafdeling Dollard 1. Op 19 maart 2014 is op Dollard 1 een kamer beschikbaar gekomen en
is klager daar geplaatst. In de tussentijd is klagers plaatsing op de ZISZ-afdeling verlengd.
Plaatsing op een ZISZ-afdeling heeft als doel door middel van veel externe structuur, ondersteuning en toezicht het gedrag van een patiënt te stabiliseren. Zodra voldoende vooruitgang is geboekt, wordt gekeken op welke wijze het vervolgtraject kan
worden vormgegeven. Gezien de vele incidenten in het verleden en het feit dat klager zich niet heeft kunnen handhaven op een grotere patiëntengroep werd het noodzakelijk geacht zijn vrijheden zeer stapsgewijs uit te breiden. Plaatsing op een reguliere
doorstroomafdeling was vanwege klagers psychische dynamiek en de invloed van externe prikkels contra-indicatief en een tijdelijke overplaatsing naar een dergelijke afdeling in de periode van 19 februari tot 19 maart 2014 zou klagers vooruitgang in
gevaar hebben kunnen brengen. In het kader van de orde en veiligheid en ook voor het welzijn van klager is gewacht met plaatsing op Dollard 1 totdat daar een kamer vrijkwam. Verwezen wordt naar RSJ 7 oktober 2003, 03/1325/TA en RSJ 22 februari 2002,
01/1387/TA. Vanaf 19 februari 2014 had klager, volgens het eerder ingezette stappenplan, al meer vrijheden dan de overige patiënten op de ZISZ-afdeling. Als klager toen al zou zijn overgeplaatst naar Dollard 1, had hij niet nog meer vrijheden gekregen.
Klager heeft bovendien in de maand dat hij nog op de ZISZ-afdeling verbleef, deelgenomen aan Psycho-Motorische Therapie (PMT), net als de patiënten die op Dollard 1 verbleven. En hij mocht in die periode op de boerderij werken, hetgeen ongebruikelijk
is
voor ZISZ-patiënten. Een overgangsperiode van een maand is voorts niet exceptioneel. De klacht dient ongegrond te worden verklaard.

Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Klager kan zich verenigen met het oordeel van de beklagrechter en het beroep dient ongegrond te worden verklaard.

3. De beoordeling
De voorgenomen overplaatsing van klager naar de instroomafdeling Dollard 1 kon pas plaatsvinden op het moment dat een kamer op Dollard 1 beschikbaar was. Naar het oordeel van de beroepscommissie heeft de kliniek aannemelijk gemaakt dat klager ernstig
ontregeld zou (kunnen) raken bij overplaatsing naar een andere afdeling en dat het belang van de orde en de veiligheid in de inrichting noopte tot verlenging van klagers verblijf op de ZISZ-afdeling. De beroepscommissie neemt voorts in aanmerking dat
klager al vóór zijn overplaatsing veel vrijheden genoot en die vrijheden niet verder zijn uitgebreid als gevolg van zijn overplaatsing. Bij die stand van zaken kan de beslissing tot beslissing tot verlenging van klagers verblijf op de ZISZ-afdeling -
van 12 tot 19 maart 2015, derhalve slechts een korte periode - niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.
De beroepscommissie zal het beroep dan ook gegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniel en drs. C.W. van der Meer, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 1 september 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven