Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1971/GB, 11 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:11-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/1971/GB

Betreft: [klager] datum: 11 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.R. van Laar, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 15 juni 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1 ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 24 september 2007 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Norgerhaven. Op 19 mei 2015 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Toen door het personeel van de locatie Norgerhaven aan klager werd medegedeeld dat hij zou worden overgeplaatst naar een andere inrichting, heeft klager aangegeven dat
hij naar de locatie Esserheem overgeplaatst wilde worden. Het zorgvuldigheidsbeginsel en het motiveringsbeginsel zijn geschonden nu niet blijkt waarom klager niet zou kunnen worden overgeplaatst naar de gevangenis van de locatie Esserheem. De
beslissing
hem over te plaatsen naar de locatie Zwolle treft klager onevenredig hard. Zijn vriendin en zijn pasgeboren kindje wonen in de omgeving van de locatie Esserheem en het is voor klagers vriendin en de rest van zijn familie praktisch en financieel
onmogelijk klager in de locatie Zwolle te bezoeken. Namens klager wordt verzocht hem alsnog naar de locatie Esserheem over te plaatsen en hem een schadevergoeding toe te kennen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Bij de sluiting van de locatie Norgerhaven hebben veel gedetineerden een voorkeur voor plaatsing in de locatie Esserheem opgegeven. In de
locatie Esserheem is een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Bij de beoordeling welke gedetineerden in de locatie Esserheem geplaatst zouden worden, is gekeken naar regiobinding en of sprake was van een opleidings- dan wel re-integratietraject. Ten
aanzien van klager zijn zijn drugsgebruik in detentie en het feit dat hij zich meerdere keren heeft onttrokken aan detentie meegewogen. Daarnaast acht de selectiefunctionaris de reisafstand tussen Zwolle en Assen voor klagers bezoek acceptabel.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zwolle Zuid 1 is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat als gevolg van de inwerkingtreding van de “Wet van 30 juni 2015 tot goedkeuring en uitvoering van het op 2 maart 2015 te Veenhuizen tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het
Koninkrijk Noorwegen inzake het gebruik van een penitentiaire inrichting in Nederland voor de tenuitvoerlegging van bij Noorse vonnissen opgelegde vrijheidsstraffen”(Staatsblad, 285) de locatie Norgerhaven niet langer bestemd is voor de onderbrenging
van Nederlandse gedetineerden. Klager, die in de gevangenis van de locatie Norgerhaven verbleef, diende dan ook overgeplaatst te worden naar een andere inrichting. Aangezien meerdere gedetineerden die in de locatie Norgerhaven verbleven een voorkeur
voor overplaatsing naar de locatie Esserheem hadden opgegeven, moest de selectiefunctionaris een keuze maken. De selectiefunctionaris stelt dat hierbij is gekeken of sprake was van regiobinding en een opleidings- of re-integratietraject. De
beroepscommissie acht het voorgaande niet onredelijk of onbillijk. Voorts overweegt de beroepscommissie dat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie en, behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. Klager
heeft
niet feitelijk onderbouwd dat zijn familieleden niet in staat zijn hem in de locatie Zwolle Zuid 1 te bezoeken. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan dan ook, bij afweging van alle in aanmerking
komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 11 augustus 2015

secretaris voorzitter

Naar boven