Nummer: 15/1670/GB
Betreft: [klager] datum: 10 augustus 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Ö. Saki, namens
[...], verder te noemen klager,
gericht tegen een op 26 mei 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,
alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.
1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.
2. De feiten
Klager is sedert 18 augustus 2014 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.
3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris baseert zijn beslissing op onjuiste gronden. Klager is niet ongewenst vreemdeling verklaard. De beslissing tot ongewenstverklaring is niet overgelegd en kan ook niet
worden geverifieerd.
3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Naar aanleiding van het in beroep gestelde heeft er contact plaatsgevonden met de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND). Voor de IND is het nog niet mogelijk
om een procedure tot ongewenstverklaring op te starten, omdat de strafzaak van klager nog behandeld moet worden in hoger beroep. De bestreden beslissing is aanvankelijk op onjuiste gronden genomen. Bij de casemanager is nagegaan of klager verder aan
alle vereisten voor plaatsing in een b.b.i. voldoet. Gebleken is dat klager zowel op 19 mei 2015 als op 10 juni 2015 positief gescoord heeft op het gebruik van drugs, hetgeen bevestigd wordt in een e-mail. Hierdoor is fasering naar een b.b.i. niet
mogelijk gelet op het Drugsontmoedigingsbeleid. Door recent drugsgebruik geeft klager er onvoldoende blijk van te kunnen omgaan met zelfstandigheid en zich aan de regelgeving te kunnen houden. Deze meest recente informatie kan niet leiden tot een
herziening van de bestreden beslissing. De afwijzing van klagers verzoek zal vooralsnog gehandhaafd blijven.
4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden kunnen in een beperkt beveiligde inrichting gedetineerden worden geplaatst die een beperkt vlucht- en maatschappelijk risico vormen, een strafrestant
hebben van maximaal achttien maanden, beschikken over een aanvaardbaar verlofadres en die zijn gepromoveerd (wijziging van de Regeling met ingang van 1 maart 2014, Stcrt. 2014, nr. 4617).
4.2. Hoewel de bestreden beslissing op onjuiste gronden tot stand is gekomen, heeft de selectiefunctionaris deze gronden in tweede instantie naar aanleiding van nieuwe informatie gewijzigd. Uit de stukken blijkt dat de urinecontroles van klager op
19
mei 2015 en op 10 juni 2015 positief bevonden zijn. De beroepscommissie is van oordeel dat middelengebruik een contra-indicatie vormt voor plaatsing in een b.b.i. Gelet op de nieuwe informatie en de door de selectiefunctionaris gewijzigde gronden van
zijn beslissing kan de bestreden beslissing, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.
5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van
E.M. Breugem, secretaris, op 10 augustus 2015
secretaris voorzitter