Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1598/GM, 10 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:10-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1598/GM

betreft: [klager] datum: 10 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 13 mei 2015 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2015, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn [...], inrichtingsarts verbonden aan de locatie Zuyder Bos en [...], hoofd zorg bij de locatie Zuyderbos, gehoord.
Klager heeft afstand gedaan van het recht ter zitting te worden gehoord.
Klagers raadsman, mr. B.J. de Pree, is niet ter zitting verschenen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 9 maart 2015, betreft het niet serieus nemen van klagers klachten.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door klager is het volgende – schriftelijk – aangevoerd. Klager heeft het idee dat de inrichting zonder zijn toestemming gegevens voor de medisch adviseur heeft achtergehouden. Ook zijn veelvuldig onjuistheden vermeld in het medisch dossier. Voorts is
zijn geprivilegieerde post ten onrechte geopend. Klager heeft het medisch tuchtcollege ingeschakeld.
Namens klager wordt verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep in afwachting van reeds opgevraagde, maar nog niet ontvangen medische informatie.

Door en namens de inrichtingsarts is het volgende standpunt – zakelijk weergegeven –ingenomen. Aan klager is door het hoofd zorg twee keer gevraagd wat nu precies zijn klacht is. Hij gaf aan dat hij meer bewegingsvrijheid wilde. Hier is echter geen
medische indicatie voor. Later bleek dat klager het ook niet eens was met zijn medische behandeling en met het feit dat hij arbeidsgeschikt is bevonden. Klager was bij binnenkomst in de inrichting direct al ontevreden. Hij had een gescheurde
achillespees. De wond was bijna genezen. Niettemin is hij hiervoor doorverwezen, maar hij heeft deze afspraak zelf afgezegd. Ook wilde klager niet werken in verband met rugpijn. Er is veel onderzoek geweest maar er zijn geen afwijkingen gevonden. Hem
is gezegd dat het verstandig is om aan het werk te gaan. Een collega is nog om een second opinion gevraagd. Informatie wordt niet achtergehouden. Omdat klager niet meer door de inrichtingsarts behandeld wil worden is een collega gevraagd de zorg voor
klager te regelen. Ook deze arts had niet klagers vertrouwen.

3. De beoordeling
Namens klager is verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep in afwachting van door klager opgevraagde medische gegevens. De beroepscommissie wijst het verzoek af wegens onvoldoende specifieke onderbouwing.

Uit klagers medisch dossier blijkt dat hij veelvuldig is gezien door de medische dienst. Niet gebleken is dat niet van de gegevens als vermeld in klagers medisch dossier kan worden uitgegaan. De beroepscommissie constateert dat evenmin is gebleken dat
de inrichtingsarts klagers klachten niet serieus heeft genomen dan wel anderszins tekort is geschoten. Nu geen aanknopingspunten bestaan op basis waarvan zou moeten worden geoordeeld dat het handelen van de inrichtingsarts in strijd is met de in
artikel
28 Pm neergelegde norm zal het beroep ongegrond worden verklaard.

Voor zover klager klaagt over het openen van zijn geprivilegieerde post is geen sprake van medisch handelen als bedoeld in artikel 28, tweede lid, van de Pm. Gelet hierop is de beroepscommissie van oordeel dat klager in zoverre niet in zijn klacht kan
worden ontvangen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep voor zover gericht tegen het handelen van de inrichtingsarts ongegrond. De beroepscommissie verklaart klager voor het overige niet- ontvankelijk in zijn klacht.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr. H.J.P. Kroeze, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 10 augustus 2015

secretaris voorzitter

Naar boven