Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1352/GA, 10 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:10-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1352/GA

betreft: [klager] datum: 10 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 7 april 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. B.A.M. Hendrix om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft:
a. de afwijzing van klagers verzoek om compensatie van het bezoekmoment in verband met een bezoek aan de rechtbank op 14 januari 2015 en
b. het niet aanwezig zijn van de huisregels op cel c.q. het niet mogen lenen van de huisregels van de bibliotheek.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag als vermeld onder a. en het beklag als vermeld onder b. ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Als gedetineerde heb je gelet op artikel 38, eerste lid, van de Pbw iedere zeven dagen recht op bezoek. Woensdag 7 januari 2015 heeft klager
bezoek gehad. Omdat klager op woensdag 14 januari 2015 een bezoek aan de rechtbank zou brengen, kon compensatie op zijn vroegst pas op maandag 19 januari 2015 plaatsvinden. In de huisregels is niet opgenomen dat het verzoek om compensatie niet
voorafgaande aan het bezoek aan de rechtbank mag plaatsvinden. Klagers verzoek om compensatie is tijdig gedaan. Het bezoek op 15 januari 2015 was geen regulier bezoekmoment, maar begeleid bezoek onder toezicht van de geestelijk verzorger. Voor dit
bezoekmoment heeft klager zijn moeder niet kunnen uitnodigen, terwijl dit bij een regulier bezoekmoment wel mogelijk was geweest. Klager is langer dan zeven dagen geen regulier bezoekmoment aangeboden. Verzocht wordt om een extra regulier bezoekmoment.
De huisregels zouden op cel aanwezig moeten zijn, dan wel te leen moeten zijn bij de bibliotheek. De huisregels kunnen op deze manier niet onverwijld aan de gedetineerde worden verstrekt indien hierom wordt verzocht.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagrechter. Voorts wordt aangevoerd dat klagers klacht betrekking heeft op het op voorhand niet doorgaan van een in de toekomst gelegen bezoekmoment en niet op de omstandigheid dat hij een week
geen bezoek heeft gehad. Verzocht wordt deze toevoeging buiten het bereik van het beroep te houden. Klager heeft één dag na het bezoek aan de rechtbank bezoek gehad. De regel in de huisregels is voldoende duidelijk.
Aan artikel 56 van de Pbw is in voldoende mate voldaan. De omstandigheid dat klagers verzoek om een afschrift van de huisregels is afgewezen, kan niet nader worden gecontroleerd, omdat niet aangevoerd wordt wanneer en met wie hierover is gesproken.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie als volgt. Klagers klacht heeft betrekking op de afwijzing van zijn (mondelinge) verzoek om compensatie van het bezoekmoment dat in verband met een bezoek aan de rechtbank op
14 januari 2015 niet door kon gaan. Het afdelingshoofd heeft klagers verzoek onder verwijzing naar de geldende regels afgewezen. De beslissing tot afwijzing van een dergelijk verzoek is een beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw,
waartegen beklag open staat. De uitspraak van de beklagrechter zal daarom worden vernietigd en klager zal alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat gedetineerden ingevolge het bepaalde in artikel 38, eerste lid, van de Pbw het recht hebben om gedurende ten minste één uur per week op in de huisregels vastgestelde tijden en plaatsen bezoek te ontvangen.
Vast staat dat klager op 14 januari 2015 geen bezoek heeft kunnen ontvangen in verband met een bezoek aan de rechtbank. Uit de inlichtingen van de directeur en klager volgt dat klager op
15 januari 2015 alsnog bezoek heeft mogen ontvangen. De beroepscommissie verklaart het beklag derhalve ongegrond.

Voor wat betreft het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt voor wat betreft het beklag als vermeld onder a. de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.
De beroepscommissie verklaart het beroep voor wat betreft het beklag als vermeld onder b. ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.M. van der Nat, voorzitter, mr. C.M. van der Bas en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M. van Eijk, secretaris, op 10 augustus 2015

secretaris voorzitter

Naar boven