nummer: 15/1764/GA
betreft: [klager] datum: 21 augustus 2015
De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van
de directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,
gericht tegen een uitspraak van 27 mei 2015 van de alleensprekende beklagrechter bij voornoemde p.i., gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,
alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.
Ter zitting van de beroepscommissie van 24 juli 2015, gehouden in de p.i. Vught, is gehoord mevrouw [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught.
Klager heeft, blijkens een schriftelijke verklaring van 20 juli 2015, afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.
Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:
1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het niet mogen douchen na een luchtmoment.
De beklagrechter heeft het beklag gegrond verklaard en een tegemoetkoming van € 5,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.
2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager klaagt over de mogelijkheid tot douchen na een luchtmoment en niet na een sportmoment. Ten tijde van het beklag had klager vijf maal per week
de gelegenheid om te douchen, namelijk drie maal tijdens de recreatie en tweemaal na het sporten. Bovendien heeft klager altijd toegang tot stromend water op zijn cel, zodat hij zich op ieder gewenst moment kan opfrissen. Klager heeft er zelf voor
gekozen om zich fysiek in te spannen tijdens het luchtmoment. Er wordt voldaan aan de verplichtingen die voortvloeien uit artikel 44, vierde lid, van de Pbw.
Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.
3. De beoordeling
Op grond van artikel 44, vierde lid, Pbw draagt de directeur zorg dat de gedetineerde in staat gesteld wordt zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen. Aan dit recht is geen minimum aantal uren verbonden. Volgens de memorie van
toelichting duidt ‘naar behoren’ er op dat dit binnen redelijke grenzen dient te geschieden.
Uit artikel 4.4 van de huisregels van de p.i. Vught blijkt dat de gedetineerden verplicht zijn om minimaal twee keer per week te douchen en om te douchen na het sporten. Door de directeur is aangevoerd - en door klager niet weersproken - dat aan de
gedetineerden in totaal vijf keer per week de gelegenheid wordt geboden om te douchen, waarvan drie keer gedurende de recreatie en twee keer na het sportmoment. De beroepscommissie is van oordeel dat klager voldoende in de gelegenheid wordt gesteld om
te douchen. De beroepscommissie begrijpt dat klager wenst zich na fysieke inspanning even te douchen. Gelet op bovenstaande is zij echter van oordeel dat de directeur de beslissing om klager niet te laten douchen na het luchtmoment in redelijkheid en
billijkheid heeft kunnen nemen. De beroepscommissie zal derhalve het beroep van de directeur gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagrechter vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.
4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog ongegrond.
Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, R. van Benthem en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 21 augustus 2015
secretaris voorzitter