Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1014/GA, 20 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:20-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/1014/GA

betreft: [klager] datum: 20 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.G.L. Bovens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 23 maart 2015 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 24 juli 2015, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klagers raadsvrouw mr. K.G.L. Bovens en mevrouw [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Vught.
Klager heeft, blijkens een schriftelijke verklaring van 24 juli 2015, afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een disciplinaire straf van tien dagen opsluiting in een strafcel, ingaande per 16 februari 2015, wegens het opzetten van een medegedetineerde tegen het personeel.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager is niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag omdat de klacht al behandeld zou zijn ter zitting van 23 februari 2015. Op laatstgenoemde zitting
werd echter het beklag gericht tegen een disciplinaire straf van veertien dagen afzondering, ingaande per 12 februari 2015, behandeld. Daarbij is door de beklagcommissie ook kort iets opgemerkt ten aanzien van het huidige beklag. Deze opmerking kan
echter niet worden opgevat als een beslissing op het huidige beklag. Daarbij beschikte de beklagcommissie niet over de relevante stukken en liep het schorsingsverzoek nog. Derhalve is de klacht niet ten gronde beoordeeld en dient klager alsnog
ontvangen
te worden in zijn beklag.
Aan de beslissing tot oplegging van de disciplinaire straf kleven meerdere formele gebreken. De maximale duur van het bewaardersarrest is overschreden met een half uur, nu klager op 15 februari 2015 omstreeks 17.30 uur naar de strafcel is overgebracht
en de disciplinaire straf op 16 februari 2015 omstreeks 09.00 uur is ingegaan. Voorts is naar aanleiding van het incident geen schriftelijk rapport opgemaakt en aangezegd. Daarnaast stelt klager zich op het standpunt dat de disciplinaire straf ten
onrechte is opgelegd.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Aan klager is op 2 februari 2015 een disciplinaire straf opgelegd. Vanwege het ondergaan van een andere disciplinaire straf, zou deze ingaan per 12
februari 2015. Om klagers vicieuze cirkel te doorbreken is met hem afgesproken de disciplinaire straf op te schorten als hij zou stoppen met zijn ongewenste gedrag. Klager is vervolgens per 12 februari 2015 in zijn verblijfsruimte geplaatst. Op 15
februari 2015 ging het toch weer mis. Hij stookte een medegedetineerde op om één van de personeelsleden aan te pakken. Om die reden is klager terug in de strafcel geplaatst om het restant van de opgeschorte disciplinaire straf uit te zitten. Van het
incident is geen rapport opgemaakt, maar wel een mededeling. Er ontbreekt alleen een zin over de aanzegging, maar deze wordt wel altijd gedaan. Het zou kunnen dat de duur van het bewaardersarrest met een half uur is overschreden. Het is duidelijk dat
de
huidige klacht niet hetzelfde is als het beklag behandeld ter zitting van 23 februari 2015.

3. De beoordeling
Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beklag overweegt de beroepscommissie als volgt. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is aannemelijk geworden dat het huidige beklag niet eerder ten gronde is beoordeeld. Derhalve zal de
beroepscommissie klager alsnog ontvangen in zijn beklag.

Uit het verslag dat heeft geleid tot onderhavige disciplinaire straf kan niet worden opgemaakt dat het verslag is aangezegd aan klager. Door de directeur is in beroep aangevoerd dat het verslag wel is aangezegd, hetgeen door klager wordt betwist.
Volgens vaste rechtspraak van de beroepscommissie kan de directeur slechts naar aanleiding van een aan de gedetineerde aangezegd verslag een disciplinaire straf opleggen. Nu dit onvoldoende aannemelijk is geworden, voldoet de bestreden beslissing van
de
directeur niet aan de daaraan verbonden wettelijke vereisten als bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de Pbw.

Voorts is door de raadsvrouw in beroep aangevoerd dat klager op 15 februari 2015 omstreeks 17.30 uur is ingesloten, hetgeen niet door de directeur is weersproken, en dat de disciplinaire straf is ingegaan op 16 februari 2015 omstreeks 09.00 uur. Op
grond van artikel 24, vierde lid, van de Pbw kan een ambtenaar of medewerker een gedetineerde voor ten hoogste 15 uur in afzondering kan plaatsen. De beroepscommissie acht het aannemelijk dat het zogenaamde ‘bewaardersarrest’ met een half uur is
overschreden.

Nu sprake is van formele gebreken in de strafoplegging, dient het beroep gegrond te worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie te worden vernietigd en het beklag alsnog gegrond te worden verklaard. De beroepscommissie zal een tegemoetkoming
aan klager toekennen. Daarbij zal zij mede in aanmerking nemen dat de tenuitvoerlegging van de disciplinaire straf is geschorst per 24 februari 2015 en dat deze daarmee acht dagen - in plaats van tien dagen - heeft geduurd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag en verklaart dit beklag gegrond. Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 28,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. M.J. Stolwerk, voorzitter, R. van Benthem en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. S. Blankenspoor, secretaris, op 20 augustus 2015

secretaris voorzitter

Naar boven