Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1133/GB, 20 april 2015, beroep
Uitspraakdatum:20-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/1133/GB

Betreft: [klager] datum: 20 april 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T.M.D. Buruma, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 april 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de oproep zich op 22 april 2015 te melden in de gevangenis van de locatie Zoetermeer ongegrond verklaard.

2. De feiten
Op 23 maart 2015 is klager opgeroepen zich op 22 april 2015 te melden in de gevangenis van de locatie Zoetermeer voor het ondergaan van zeven dagen gevangenisstraf. Op 27 maart 2015 heeft klager hiertegen een bezwaarschrift ingediend dat op 8 april
2015
ongegrond is verklaard.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft verzocht om uitstel omdat hij in de veronderstelling was dat de gevangenisstraf nog niet onherroepelijk was en vanwege zijn persoonlijke omstandigheden,
waaronder het feit dat hij in een sollicitatieprocedure zit. Klagers persoonlijke situatie wordt gekenmerkt door een groot aantal problemen, waaronder een groot aantal schulden. Hij probeert hierover met alle partijen afspraken te maken en hij probeert
een bron van inkomsten te vinden. Hij bevindt zich in verschillende sollicitatieprocedures. Hoewel klager begrijpt dat het voor een werkgever onwenselijk kan zijn als hij een week verlof opneemt, vormt het voor hem op dit moment een zeer grote
psychische belasting om zijn leven op orde te krijgen. Klager vreest sollicitatiegesprekken te missen. Bovendien geven verschillende instanties vaak maar een korte termijn om te reageren. De week detentie brengt daarnaast een hoop eigen administratie
met zich mee nu hij de aankomende detentie bij de uitkeringsinstantie dient te melden. Klager heeft goede hoop om op korte termijn een baan te vinden, zodat in ieder geval een belangrijk deel van de problemen wordt opgelost. Ten slotte wordt namens
klager aangevoerd dat hij er belang bij heeft zijn straf in oktober 2015 uit te zitten, omdat zijn moeder dan niet in Nederland is. Zijn moeder is 76 jaar oud en van de zorg van klager afhankelijk. Klager en zijn moeder behoren tot de Tamils uit Sri
Lanka waar detentie gelijk staat aan mensonterende omstandigheden en fysieke en geestelijke onderdrukking. Klager vreest dat zijn moeder zich zeer veel zorgen zal maken als hij gedetineerd is. Klager acht een uitstel van zijn meldplicht tot oktober
2015
dan ook gerechtvaardigd.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Voorop staat de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf. Daarom wordt slechts in uitzonderlijke omstandigheden uitstel verleend.
De selectiefunctionaris heeft contact opgenomen met het parket Centrale Verwerking Openbaar Ministerie (CVOM). Het CVOM heeft aangegeven dat klager bij de strafzitting van 23 februari 2015 aanwezig was. Klager had de mogelijkheid hoger beroep in te
stellen tegen de uitspraak, maar hij heeft dit niet gedaan, zodat de uitspraak op 10 maart 2015 onherroepelijk is geworden. Voor zover klager om uitstel verzoekt in verband met sollicitatieprocedures kan de selectiefunctionaris uit het beroepschrift
niet opmaken wanneer de gesprekken zullen plaatsvinden en of deze gesprekken daadwerkelijk zullen resulteren in het krijgen van een baan. Voor de hoeveelheid administratie die de detentie volgens klager met zich meebrengt, biedt uitstel geen oplossing.
Klager zal de gevangenisstraf hoe dan ook dienen te ondergaan. Voor zover klager heeft aangevoerd dat hij in verband met (de zorg voor) zijn moeder de straf pas in oktober 2015 wenst te ondergaan, is de selectiefunctionaris van oordeel dat de noodzaak
tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf voorop staat. Uit het beroepschrift komt onvoldoende naar voren waarom klager voor de zorg van zijn moeder geen beroep kan doen op familie of vrienden.

4. De beoordeling
4.1. De gevangenis van de locatie Zoetermeer is een gevangenis voor mannen met een regime van beperkte gemeenschap en een normaal beveiligingsniveau.

4.2. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie acht hetgeen klager heeft
aangevoerd omtrent de sollicitatieprocedures waarin hij momenteel verwikkeld zou zijn, de administratieve handelingen die de (aankomende) detentie met zich mee brengt en zijn persoonlijke problemen onvoldoende zwaarwegend om uitstel te verlenen. Voor
zover klager om uitstel heeft verzocht in verband met de zorg voor zijn moeder, is niet gebleken dat klagers moeder niet de hulp van derden kan inroepen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. M.J. Stolwerk, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 20 april 2015

secretaris voorzitter

Naar boven