Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1775/GB, 20 augustus 2015, beroep
Uitspraakdatum:20-08-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/1775/GB

Betreft: [klager] datum: 20 augustus 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.M. Westerhuis, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 juni 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de penitentiaire inrichting (p.i.) Leeuwarden ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 12 februari 2008 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Norgerhaven. Op 1 mei 2015 is hij overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Leeuwarden, waar een regime van beperkte gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De selectiefunctionaris is aan het positieve advies van het Multi Disciplinair Overleg (MDO) voorbij gegaan zonder daar een kenbaar inhoudelijk standpunt over in te
nemen. Klager is er zelf ook van op de hoogte dat de reisafstand naar de locatie Esserheem en de p.i. Leeuwarden nagenoeg hetzelfde is. Dit heeft hij echter ook niet in bezwaar aangevoerd. Klager betwist niet dat het mogelijk is dat in de locatie
Esserheem personeelsleden werkzaam zijn afkomstig uit de regio Harkstede. In de p.i. Leeuwarden is dit echter zeker het geval. Het feit dat ten aanzien van klager nog geen sprake is van een re-integratietraject doet niet af aan klagers verzoek om
zinvolle werkzaamheden te verrichten. Dit was nu juist een reden voor klager om reeds voordat bekend was dat in de locatie Norgerhaven Noren geplaatst zouden worden om overplaatsing naar de locatie Esserheem te verzoeken. De bestreden beslissing is
genomen in strijd met de vereiste zorgvuldigheid en in strijd met artikel 3:2 Awb. Voorts is klager niet in de gelegenheid gesteld zijn verzoek op een hoorzitting toe te lichten. Dit klemt te meer nu gedetineerden zonder verzoek voor overplaatsing naar
de locatie Esserheem en gedetineerden met een ‘rode kaart’ wel vanuit de locatie Norgerhaven zijn overgeplaatst naar de locatie Esserheem. Klager gaat er van uit dat hij in de gelegenheid wordt gesteld zijn beroep mondeling toe te lichten.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De locatie Norgerhaven wordt aangewezen als inrichting bestemd voor de opvang van Noorse gedetineerden. Klager had al verzocht om
overplaatsing naar de locatie Esserheem, omdat hij al zes jaar in de locatie Norgerhaven verbleef en hij zich niet wilde hechten aan het personeel. De arbeidsplaatsen zouden in de locatie Esserheem het beste aansluiten bij klagers wensen en klager
ontvangt bezoek uit Harkstede en Surhuisterveen. Aangezien door de komst van de Noorse gedetineerden alle gedetineerden uit de locatie Norgerhaven overgeplaatst moesten worden en meerdere gedetineerden hadden verzocht om overplaatsing naar de locatie
Esserheem, heeft de selectiefunctionaris een keuze moeten maken. Gekeken is of gedetineerden een regiobinding hebben en of sprake is van een opleidings- en /of re-integratietraject. Klager heeft een regiobinding. Nu de reisafstand voor klagers
bezoekers
naar de p.i. Leeuwarden echter ongeveer gelijk is als de reisafstand naar de locatie Esserheem, is besloten klager naar de p.i. Leeuwarden over te plaatsen. Gelet op de lengte van de aan klager opgelegde straf, is nog geen sprake van een
re-integratietraject. Het is aan de directeur van de inrichting of klager in aanmerking komt voor het volgen van een opleiding. Klager is in de locatie Norgerhaven afdelingsreiniger geweest. Dit behoort in de p.i. Leeuwarden ook tot de mogelijkheden.
Het positieve advies van het MDO is een advies.

4. De beoordeling
Klager wenst in de gelegenheid te worden gesteld het beroep ter zitting nader toe te lichten. De beroepscommissie wijst dit verzoek af, nu enige onderbouwing daarvoor ontbreekt. De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken voldoende ingelicht
om op het beroep te beslissen.

De beroepscommissie stelt vast dat als gevolg van de inwerkingtreding van de “Wet van 30 juni 2015 tot goedkeuring en uitvoering van het op 2 maart 2015 te Veenhuizen tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk
Noorwegen inzake het gebruik van een penitentiaire inrichting in Nederland voor de tenuitvoerlegging van bij Noorse vonnissen opgelegde vrijheidsstraffen”(Staatsblad, 285) de locatie Norgerhaven niet langer bestemd is voor de onderbrenging van
Nederlandse gedetineerden. Klager, die in de gevangenis van de locatie Norgerhaven verbleef, diende dan ook overgeplaatst te worden naar een andere inrichting. Aangezien meerdere gedetineerden die in de locatie Norgerhaven verbleven een voorkeur voor
overplaatsing naar de locatie Esserheem hadden opgegeven, moest de selectiefunctionaris een keuze maken. De selectiefunctionaris stelt dat hierbij is gekeken of sprake was van regiobinding en een opleidings- of re-integratietraject. Gebleken is dat
klager vanwege zijn strafrestant nog niet deelneemt aan een re-integratietraject en dat de reistijd voor klagers bezoekers naar de p.i. Leeuwarden ongeveer gelijk is aan de reistijd naar de locatie Esserheem. Gelet hierop acht de beroepscommissie de
beslissing om klager over te plaatsen naar de p.i. Leeuwarden dan ook niet onredelijk of onbillijk. Het feit dat in de p.i. Leeuwarden personeelsleden werken die afkomstig zijn uit Harkstede en de omstandigheid dat de arbeidsplaatsen in de locatie
Esserheem beter bij klagers wensen zouden aansluiten, is naar het oordeel van de beroepscommissie onvoldoende zwaarwegend om tot een ander oordeel te komen. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 20 augustus 2015

secretaris voorzitter

Naar boven