Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1212/SGA, 20 april 2015, schorsing
Uitspraakdatum:20-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/1212/SGA
Betreft : [verzoeker] datum: 20 april 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. J.J.H.M. de Crom, namens

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van voormelde locatie van 17 april 2015, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
vijf dagen opsluiting in een strafcel, ingaande op 17 april 2015 om 09.30 uur en eindigend op 22 april 2015 om 09.30 uur, wegens het tijdens een celcontrole aantreffen van contrabande (een mobiele telefoon).

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift van 17 april 2015 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur van 20 april 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend in strijd is met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de
(verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar het oordeel van de voorzitter is dat het geval. Uit de inlichtingen van de directeur komt naar voren dat in verzoekers cel, een meerpersoonscel in welke hij samen met zijn broer E. Atis verbleef, bij
een celcontrole op 17 april 2015 een mobiele telefoon is aangetroffen en dat beide personen, verzoeker en zijn broer, ontkenden eigenaar te zijn van die mobiele telefoon. Gelet daarop kon de directeur in beginsel een disciplinaire straf opleggen als
de
onderhavige. Nu evenwel klagers broer (E. Atis met geboortedatum 3 september 1983) op 20 maart 2015 schriftelijk heeft verklaard eigenaar te zijn van de betreffende mobiele telefoon, is de grond om aan verzoeker een disciplinaire straf op te leggen –
naar het voorlopig oordeel van de voorzitter – daardoor komen te vervallen. Het verzoek komt daarom voor toewijzing in aanmerking.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek toe en schorst de tenuitvoerlegging van de bestreden beslissing van de directeur met onmiddellijke ingang tot het moment dat de beklagcommissie op het onderliggende klaagschrift zal hebben beslist.

Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 20 april 2014

secretaris voorzitter

Naar boven