Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1214/SGB, 20 april 2015, schorsing
Uitspraakdatum:20-04-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer : 15/1214/SGB
Betreft : [verzoeker] datum: 20 april 2015

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. F.J. Stoker, namens

[...], verder verzoeker te noemen, thans niet gedetineerd.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 19 maart 2015, waarbij verzoeker wordt opgeroepen om zich op
21 april 2015 voor 10.00 uur te melden bij de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard voor de tenuitvoerlegging van een aan hem onherroepelijk opgelegde gevangenisstraf.

De voorzitter heeft voorts kennis genomen van bezwaarschrift van 26 maart 2015, van de beslissing op het bezwaarschrift van 14 april 2015, het op 20 april 2015 bij de Raad ontvangen beroepschrift, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de
selectiefunctionaris van 20 april 2015.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Hetgeen door en namens klager naar voren is gebracht, te weten dat klager vrijwilligerswerk zou moeten verrichten en daarvoor (nog) geen vervanging heeft kunnen
regelen, is naar het voorlopig oordeel van de voorzitter onvoldoende zwaarwegend om thans over te gaan tot een toewijzing van het verzoek. Daarbij heeft de voorzitter onder meer in aanmerking genomen dat klager al geruime tijd de mogelijkheid heeft
gehad om vervanging te regelen nu hij aanvankelijk al vorig jaar was opgeroepen om zich te melden op 29 september 2014. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris op 20 april 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven