Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/1588/GB, 28 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:28-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 15/1588/GB

Betreft: [klager] datum: 28 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. P.R. van de Water, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 mei 2015 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam of de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den Ijssel afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 13 oktober 2013 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie Zoetermeer. Inmiddels is klager op 15 juli 2015 overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Alphen aan den Rijn.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De afstand tussen Rotterdam en Zoetermeer voor bezoek is niet acceptabel. De voortduring van klagers verblijf in de locatie Zoetermeer beperkt hem in zijn bezoek. Dat het bezoek dat klager
ontvangt van zijn vrouw niet wenselijk zou zijn is geen argument om overplaatsing af te wijzen. Het is juist een argument om klager over te plaatsen naar de p.i. Krimpen aan den Ijssel. Tijdens zijn verblijf aldaar ontving klager bezoek, maar sinds
zijn
verblijf in de locatie Zoetermeer niet meer. Daarbij kan de degradatie naar het basisregime niet aan klager worden tegengeworpen nu de beklagcommissie deze beslissing heeft vernietigd. Mocht deze degradatie wel aan klager worden tegengeworpen dan is
het
een reden om klager over te plaatsen. In de locatie Zoetermeer wordt klager geconfronteerd met treitergedrag en pesterijen. Kennelijk zit klager niet op zijn plaats in de locatie Zoetermeer, nu hij in de p.i. Krimpen aan den Ijssel was gepromoveerd en
nimmer problemen kende.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
De reisafstand tussen Rotterdam en de locatie Zoetermeer is acceptabel. Nu er een contactverbod geldt, lijkt bezoek van de vrouw van klager geen optie. De problemen in de locatie Zoetermeer lijkt klager zelf te veroorzaken. Overigens is besloten klager
over te plaatsen naar de gevangenis van de p.i. Alphen aan den Rijn omdat de veiligheid van klager in de locatie Zoetermeer niet langer te garanderen was.

4. De beoordeling
Klager heeft verzocht om overplaatsing naar de gevangenis van de locatie De Schie of de p.i. Krimpen aan den Ijssel mede in verband met bezoekproblemen. De beroepscommissie overweegt dat bezoekproblemen inherent zijn aan het ondergaan van detentie en,
behoudens bijzondere omstandigheden, geen selectiecriterium vormen. Klager heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat zijn naasten niet tot reizen in staat zijn. De reisafstand vanaf Rotterdam is alleszins redelijk te noemen. De
selectiefunctionaris heeft hetgeen klager heeft aangevoerd ten aanzien van zijn problemen omtrent het ontvangen van bezoek in redelijkheid niet als een bijzondere omstandigheid aan kunnen merken. Voorts is hetgeen klager stelt over de onhoudbare
situatie in de gevangenis van de locatie Zoetermeer niet langer aan de orde, nu klager inmiddels is overgeplaatst naar de gevangenis van de p.i. Alphen aan den Rijn. De beroepscommissie is dan ook van oordeel dat de op de onder 3.2 genoemde gronden
gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk kan worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van E.M. Breugem, secretaris, op 28 juli 2015

secretaris voorzitter

Naar boven