Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 15/0941/TA, 27 juli 2015, beroep
Uitspraakdatum:27-07-2015

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 15/941/TA

betreft: [klager] datum: 27 juli 2015

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.W. van Zanden, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 5 maart 2015 van de beklagcommissie bij FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juli 2015, gehouden in de penitentiaire inrichting Vught, is gehoord klager. Klagers raadsvrouw heeft bericht niet ter zitting aanwezig te zijn.
Het hoofd van de inrichting heeft schriftelijk bericht niet aanwezig te kunnen zijn en heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep, welk verzoek is afgewezen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering van teruggave van de op 28 januari 2014 in beslag genomen computer.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft lange tijd in onzekerheid gezeten of hij zijn computer na inbeslagname op 28 januari 2014 en opschoning terug zou krijgen en is
daarom uiteindelijk in oktober 2014 in beklag gegaan tegen het voortduren van het beslag. De inbeslagname heeft niets met behandeldoelen te maken. Onvoldoende is onderbouwd dat klager oneigenlijk gebruik van zijn computer heeft gemaakt. Hij heeft niets
zwart op wit gekregen, ook niet wat betreft de door de inrichting genoemde ruis. Er heeft nooit porno op zijn computer gestaan. Klager heeft de inrichting verzocht hem dat dan te laten zien. De inrichting wil daar geen gehoor aan geven, zodat hun
verklaring niet is bewezen. Klager heeft wel porno op zijn eigen usb-stick gezet, maar dat er ook zelf weer van verwijderd omdat hij die rotzooi niet wil hebben. Zijn computer is eerder opgeschoond. De opgeschoonde externe schijf heeft hij ingebouwd in
zijn computer. Bij controle op 28 januari 2014 bleek er porno op te staan, maar dat kan absoluut niet kloppen. Personeelslid T. heeft op verzoek van het hoofd behandeling klagers computer gecontroleerd; zij heeft geconstateerd dat op zijn computer geen
ongeoorloofd materiaal stond. Klager heeft geen bewijs dat zijn computer schoon was. Er stonden nog adressen en gegevens van personeelsleden op zijn opgeschoonde computer. Kennelijk heeft de ICT zijn computer destijds niet goed opgeschoond. Klager
heeft
dit gemeld, maar volgens een personeelslid, wiens naam klager niet heeft, was klagers computer schoon. Vorig jaar heeft hij een beroepszaak over de vrijheid van godsdienst gewonnen. Hij mocht toen van de inrichting geen kerkdienst in een kerk in
Balkbrug bekijken omdat hij dan slachtoffers of personeelsleden zou kunnen zien.
De bestreden beslissing is onredelijk, te meer daar de financiële commissie op 7 mei 2013 zijn verzoek om een groot geldbedrag in een computer te investeren heeft goedgekeurd en hij nauwelijks van zijn computer gebruik heeft kunnen maken. Klager
verblijft inmiddels in de Pompestichting. Zijn computer is nog steeds in Veldzicht, omdat klager in de Pompestichting alleen bij verblijf op een resocialisatieafdeling over zijn computer mag beschikken.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt niet toegelicht.

3. De beoordeling
Het hoofd van de inrichting heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep vanwege de vakantie van de juridisch medewerker van de inrichting. Dit verzoek is op 2 juli 2015 afgewezen met het verzoek of een andere vertegenwoordiger namens
het hoofd van de inrichting ter zitting aanwezig te laten zijn of vóór de zitting een schriftelijke reactie op het beroep te geven. Daarop is geen reactie van de inrichting ontvangen. De beroepscommissie acht zich op grond van de stukken en het
behandelde ter zitting voldoende ingelicht om op het beroep te kunnen beslissen en ziet daarom ook na de behandeling van het beroep ter zitting geen aanleiding de behandeling van het beroep alsnog aan te houden.

Klager wenst teruggave van zijn computer of vergoeding van de kosten van de computer, waaraan door de inrichting geen gehoor is gegeven. Klager heeft geen schriftelijke mededeling van een afwijzende beslissing gekregen. Klagers klacht wordt daarom
opgevat als te zijn gericht tegen het op het moment van beklag en beroep nog steeds voortduren van de inbeslagname van zijn computer. De klacht is daarom gericht tegen een beslissing van het hoofd van de inrichting die een (vermeende) beperking inhoudt
van klagers eigendomsrecht (artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens). Gelet hierop en op het bepaalde in artikel 56, eerste lid, aanhef en onder e, Bvt zal de beroepscommissie klager alsnog ontvankelijk
verklaren in zijn beklag. Gelet hierop zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie op dit onderdeel vernietigen en klager alsnog ontvankelijk verklaren in zijn beklag over het voortduren van de inbeslagname van zijn computer.

De inrichting heeft in het verweerschrift van 12 januari 2015 in de beklagprocedure verklaard dat klager zich niet aan de afspraken rond computergebruik heeft gehouden en daarom niet in het bezit van zijn computer mag zijn. Eerder zijn verboden
fotomateriaal en gegevens van personeelsleden op klagers computer aangetroffen. Klager heeft destijds op zijn verzoek toch weer toestemming voor gebruik van zijn computer gekregen. Daarbij is aan klager duidelijk verteld dat hij een kans krijgt om te
laten zien dat hij daar betrouwbaar mee om kan gaan. Ook is hem verteld dat bij overtreding van de voorwaarden (aantreffen van porno, gegevens van medewerkers en slachtoffers, kerkdiensten van plaats van herkomst en/of slachtoffers) en/of ruis zijn
computer van de kamer gehaald zou worden en hij deze niet meer zal terugkrijgen. In januari 2014 is ruis ontstaan daar klager had gemeld via een usb-stick een spel van een andere patiënt te hebben gekregen voor op zijn computer. Klager ontkende
aanvankelijk dat er ook porno op de usb-stick stond, maar meldde later dat hij wel om porno had gevraagd maar dat direct heeft gewist. Bij controle van de usb-stick werden inderdaad een spel en pornografisch materiaal aangetroffen. Daarnaast ontstond
onduidelijkheid over het beluisteren van preken. Klager bleek preken met beeldmateriaal op zijn computer te hebben staan, terwijl hij alleen toestemming had voor geluidsmateriaal. Klager heeft zelf aangegeven dat de beelden van kerkdiensten uit Krimpen
waren waarop slachtoffers te zien waren. Verder zijn bij controle twee adressen van medewerkers gevonden. Klagers stelling dat dit gegevens zijn van voor de eerdere, niet goed verrichte opschoning van zijn computer is niet aannemelijk omdat klager
inmiddels een andere harde schijf in zijn computer heeft.

Klager stelt dat zijn computer ten onrechte in beslag is genomen en wordt gehouden. In het licht van vorenstaande verklaring van de inrichting is klagers stelling dat nooit porno op zijn computer heeft gestaan niet aannemelijk. In ieder geval was
klager
in januari 2014 in het bezit van een usb-stick waarop een spel en pornografisch materiaal zijn aangetroffen en die bedoeld waren om op zijn computer te zetten. Wat betreft de aangetroffen preken met voor klager verboden beeldmateriaal heeft klager
verwezen naar een eerdere uitspraak van de beroepscommissie. Klager heeft inderdaad een eerdere beroepszaak gewonnen, maar dit betrof het downloaden van een mp-3 bestand van internet dat alleen een geluidsopname – en dus niet tevens beeldopnamen - van
een bepaalde kerkdienst bevat (RSJ 28 oktober 2014, 14/1959/TA). Klager kan daaraan geen enkel recht ontlenen om preken met beeldmateriaal, waarop slachtoffers te zien zijn, op zijn computer te hebben.
Verder acht de beroepscommissie niet aannemelijk dat de bij controle aangetroffen adressen van medewerkers ondanks een eerdere opschoning van klagers computer daarop zijn blijven staan.

In het licht van het vorenstaande kon klagers computer wegens het zich niet houden aan de afspraken voor het gebruik daarvan in redelijkheid in beslag worden genomen en worden gehouden. Om die reden bestaat er geen aanleiding de door klager voor de
computer gemaakte onkosten te vergoeden.

Het beklag zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie, verklaart klager alsnog ontvankelijk in het beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. Drs. L.C. Mulder en prof. Dr. B.C.M. Raes, leden, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 27 juli 2015.

secretaris voorzitter

Naar boven